Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
“Het is griezelig om te weten dat je je leven hebt gelaten voor zoveel andere mensen en dat je plotseling een vijand bent.”[1]
In het gros van de nationale geschiedschrijving wordt ‘Het Verzet’ tijdens de Tweede Wereldoorlog als een romantisch en volledig gedepolitiseerd, zogenaamd neutraal, fenomeen afgeschilderd. Middelbare schoolboeken staan vol van spannende verhalen over ‘onze helden’, die elk jaar worden geëerd tijdens de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag en als beschermers van de natiestaat worden geportretteerd. Echter, wanneer men dieper graaft in het verleden en de daadwerkelijke gebeurtenissen van die tijd onderzoekt, blijkt dat veel mensen die actief waren in het verzet zich óók verzetten tegen de Nederlandse autoriteiten. Naast hun afkeer van de nazi’s, wilden zij ook niets met het koningshuis en de klassenmaatschappij te maken hebben.
In de valse constructie van het collectieve geheugen wordt slechts onderscheid tussen de twee zogenaamde ‘botsende nationaliteiten’ gemaakt, waarbij een vals idee van eensgezindheid van het ‘Pro-Oranje’ verzet wordt gepropageerd*. Als we rekening zouden houden met diverse politieke oriëntaties binnen het anti-fascistische verzet en met visies op klassestrijd, krijgt de geschiedenis ineens een andere draai.
“Je moet je voorstellen hoe ze daar heeft gestaan, daar in de duinen in de opkomende lente. Je hoort de meeuwen, de aanrollende zee en dan sta je daar helemaal alleen tussen je beulen. Niet samen met je kameraden, wat gebruikelijk was bij de executie van verzetsmensen. Elkaar steunen, elkaars hand grijpen. De één zette het Wilhelmus, de Internationale of een psalm in als ze de dood in de ogen keken. Nee, zij stond daar helemaal alleen.”[2]
Het meisje met het rode haar, oftewel Jannetje Johanna Schaft (1920-1945), is bekend geworden om haar activiteiten voor het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Minder bekend is echter dat Hannie Schaft behoorde tot een communistische verzetsgroep, die tijdens de bezettingsjaren zeer actief was. Slechts drie weken voor de bevrijding werd ze doodgeschoten. Ze was pas 24 jaar. Ze was betrokken bij de moord op verschillende fascisten, collaborateurs en verraders. Een half jaar na de bevrijding werd ze met de Nederlandse vlag over haar kist en in het bijzijn van koningin Wilhelmina, prinses Juliana en prins Bernhard herbegraven op de erebegraafplaats van Bloemendaal. Duizenden sympathisanten stroomden toe om Hannie de laatste eer te bewijzen. Maar voor sommige voormalige verzetsstrijders was het officiële karakter van de ceremonie een onwennige ervaring. Het leek wel een politieke begrafenis, waar hoogwaardigheidsbekleders en generaals de voornaamste posities innamen. Vrienden, familie en kameraden moesten hun plek in de ceremonie actief opeisen.
“Niet iedereen stierf als patriot voor ‘het vaderland’.”
De communistische banden van het Nederlandse verzet is een onbesproken facet van de Nederlandse geschiedschrijving. Al snel na de machtsovername van de nazi’s ontstond een groot communistisch verzetsnetwerk tot wie Hannie Schaft behoorde en dat ook ondergronds te werk ging. Tijdens de bezettingsjaren was het linkse verzet sterk en actief, terwijl het Koningshuis in Londen verbleef. Monarchistische en meer conservatieve verzetsgroepen zoals de Binnenlandse Strijdkrachten en de Orde Dienst kwamen laat tijdens de bezetting tot stand.
Maar de communistische identiteit van door autoriteiten uitgeroepen ‘verzetshelden’ werd niet erkend en zelfs actief onderdrukt. Zes jaar na de officiële begrafenis van Hannie werd de jaarlijkse herdenkingstocht van Haarlem naar de begraafplaats in Bloemendaal door de burgemeester verboden. Men was bang voor de voornamelijk linkse groepen en communisten die de herdenking zouden willen bijwonen. Volgens de burgemeester gold het verbod ‘ter voorkoming dat het eregraf, dit symbool van nationaal verzet, het toneel wordt van een politieke demonstratie’.[3] Omdat de kans bestond dat de oude mede-verzetsstrijders van Hannie en haar sympathisanten hier geen gehoor aan zouden geven, werden ter bekrachtiging vier pantserwagens, 150 politieagenten, ruim honderd marechaussees, en 75 zwaarbewapende soldaten ingezet.[4]
De Nederlandse Staat, die eerder nog Hannie Schaft koninklijk eerde, probeerde slechts zes jaar later haar populariteit de kop in te drukken – desnoods door haar kameraden met geweld tegen te houden. Zij wilden dat de herdenking ‘neutraal’ zou blijven en niet politiek getint. Maar in wezen is het verbod op de herdenkingstocht uit angst voor een links georiënteerde demonstratie uiteindelijk een zeer politieke keuze, maar dan in het voordeel van de patriottistische Staat.
Toen aan het einde van de oorlog duidelijk werd dat nazi-Duitsland zou verliezen, heerste er angst voor een machtsvacuüm. Er moest rekening gehouden worden met een mogelijk gebrek aan vertrouwen in de autoriteiten van de vooroorlogse tijd en de gestegen populariteit van de linkse en communistische verzetsgroepen. Door de revolutionaire ideeën van deze groepen vormden ze een bedreiging voor de staat en het Koningshuis.[5] Deze angst kwam al tijdens de bezettingsjaren naar voren in diverse zaken, zoals de situatie die later onder de naam Velser-affaire bekend werd. Er werd gespeculeerd over een mogelijke stille samenwerking tussen Nederlandse anti-revolutionaire verzetsstrijders onder de naam Velser en de Sicherheitsdienst. Hun doel was om hun gezamenlijke vijand, namelijk de communistische en linkse beweging in Nederland, uit te schakelen. Binnen samenwerkingsverbanden in het verzet deden zich diverse gevallen voor waarin linkse verzetsstrijders werden verraden.[6] Dergelijke speculaties speelden ook een rol in het onderzoek naar de aanleiding van de dood van Schaft, waarbij mogelijk verraad door politie-illegalen van het Velser verzet heeft plaatsgevonden. Tot dusver is er echter niets onherroepelijk bewezen.[7]
Het zou de geschiedenis eer aan doen wanneer jonge kinderen die in Nederland onderwijs genieten een eerlijk beeld kunnen vormen van bestaande machtsstructuren die vaak een belangrijke rol vervullen in het creëren van onrechtvaardige en ongelijke processen in onze samenleving. Laten we spreken over de verschillende politieke oriëntaties, in plaats van enkel nationaliteiten.
Uit het voorbeeld van de herdenking van Hannie Schaft blijkt duidelijk dat de Staat haar herinnering slechts in stand houdt wanneer en hoe het de Staat uitkomt. Haar sympathisanten mochten Hannie Schaft alleen herinneren volgens normen die opgelegd werden door autoriteiten die haar herinnering gebruikten voor hun eigen doeleinden, als nationale trots. Ter ere van de slachtoffers van het fascisme én het kapitalisme is het van groot belang te weten dat niet iedereen stierf als patriot voor ‘het vaderland’. Er waren ook diegenen die streden voor een eind aan het fascisme en de Jodenvervolgingen, en voor een wereld zonder nationalisme, kolonialisme, klasse en uitbuiting. Net zoals we dat vandaag de dag nog steeds doen.
Over deze kijk op de geschiedenis is meer te vinden in het boek “An unpatriotic history of Second World War”
“Sixty million people died in the Second World War, and still they tell us it was the Peoples War. James Heartfield demolishes myths about World War II.
The official history of the Second World War is Victors History. This is the history of the Second World War without the patriotic whitewash. The Second World War was not fought to stop fascism, or to liberate Europe. It was a war between imperialist powers to decide which among them would rule over the world, a division of the spoils of empire, and an iron cage for working people, enslaved to the war production drive. The unpatriotic history of the Second World War explains why the Great Powers fought most of their war not in their own countries, but in colonies in North Africa, in the Far East and in Germanys hoped-for Empire in the East. Find out how wildcat strikes, partisans in Europe and Asia, and soldiers mutinies came close to ending the war. And find out how the Allies invaded Europe and the Far East to save capitalism from being overthrown.”