Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:brieven_uit_de_gevangenis

Brieven uit de gevangenis

Door Nicola Sacco en Bartolomeo Vanzetti

  • Oorspronkelijke titel: geen
  • Verschenen: 1927
  • Bron: De As #167, Sacco & Vanzetti; The Letters of Sacco and Vanzetti, Penguin Classics, 2007
  • Vertaling: Martin Smit

In hun brieven tonen Sacco en Vanzetti hun diepste gevoelens. Met het naderen van de executiedatum, beschrijven zij hun gedachten en emoties aan hun naasten: de vrienden van het verdedigingscomité, Sacco schrijft een aangrijpende afscheidsbrief aan zijn zoon Dante, Vanzetti schrijft aan enkele ‘Boston-ladies,’ dames uit gegoede kringen die actie voerden ter verdediging van beide mannen. Uit deze brieven blijkt niet alleen hun standvastigheid, zij verklaren meerdere malen hun onschuld en zij tonen hun dankbaarheid naar degenen die hen al die jaren in de cel hebben gesteund.

Tijdens de zeven jaar gevangenschap hebben Sacco en Vanzetti onderling slechts éénmaal onenigheid. In een poging hun levens te redden, stelt Vanzetti een petitie op aan gouverneur Fuller, waarin hij om gratie vraagt. Sacco echter, weigert deze te ondertekenen. In een brief aan activiste Mary Donovan geeft Vanzetti uitleg over deze controverse. De uitgave The Letters of Sacco and Vanzetti, bevat meer dan tweehonderd brieven. Enkele daarvan spitsen zich toe op dit conflict tussen Sacco en Vanzetti en worden hier afgedrukt, alsmede de afscheidsbrief van Sacco aan zijn zoon.


Brieven uit de gevangenis

3 mei 1927

Gevangenis van Dedham

Beste Mary [Donovan],

Vanmiddag waren Aldino, Amleto, Milio [leden van het verdedigingscomité] en Rosa [Sacco] hier met mijnheer Thompson [advocaat] en mijnheer Ehrmann [advocaat] voor de laatste correctie en de ondertekening van het verzoekschrift aan de gouverneur. Juridisch lijkt het me schitterend, en wat principes betreft vind ik het aanvaardbaar.

Toch heeft Nick geweigerd het te ondertekenen, ondanks alle redeneringen en argumenten van iedereen. Amleto ging alleen weg en huilde stil. Al twee weken blijf ik onafgebroken op hem [Sacco] inpraten over deze kwestie.

Ik ben er moe en wanhopig van geworden. Deze zeven jaren hebben hun tol van hem geëist, en het lijkt zinloos met hem te redeneren. Ik ben helemaal van mijn stuk door deze toestand, want ik vind het verschrikkelijk dat wij het oneens zijn over deze belangrijke, bij iedereen bekende zaak. Ik hoop dat zijn gevoelens hem morgen van gedachten zullen doen veranderen en dat er morgen weer een kameraad van het Verdedigingscomité komt om een laatste poging te doen hem te laten tekenen…

In zekere zin heeft Nick gelijk en zijn er redenen te over voor wantrouwen, pessimisme en afwijzing van verdere verzoekschriften, nadat er al zoveel vergeefs zijn ingediend. Als de verdediging het recht had onze zaak aan de uitvoerende macht voor te leggen zonder ons verzoekschrift aan de gouverneur, dan zou ik ook liever geen persoonlijk beroep op hem hebben gedaan. Maar aangezien onze handtekening onder het verzoekschrift noodzakelijk is, en wij toch eigenlijk niet het recht hebben iemand te minachten wiens gevoelens en opvatting ten aanzien van de zaak we niet kennen, en omwille van degenen die graag willen dat wij bij hem in beroep gaan, heb ik hard gewerkt aan het opstellen van het verzoekschrift en heb ik het ondertekend; en ik denk dat het een samenhangend geheel is en dat er geen verkeerde dingen in staan…

Blijf dapper en standvastig en neem u zoveel mogelijk in acht. We zijn verslagen, dat is waar; maar we zijn nog niet verloren – we kunnen nog winnen…

En nu ga ik een punt zetten achter dit lange gekrabbel. Het is nu na tienen. Ik wou dat u op dit moment in een diepe, vredige slaap was, maar ik vrees dat u nog steeds voor ons aan het werk bent. Ik ga in elk geval naar bed. Ik ben erg moe. Ik heb dit geschreven nadat de lichten uitgedaan waren, in het schemerdonker, en dat heeft me slaperig gemaakt. Ik hoop dat u deze brief ontvangt na een goede nachtrust…

Bartolomeo Vanzetti


4 augustus 1927

Gevangenis van Charlestown

Beste mevrouw Evans,

Gisteravond na negenen zijn Madeiros, Nick en ik van onze cellen in de Cherry Hill-afdeling overgebracht naar de drie cellen van het Dodenhuis. Onderweg kon ik een glimp opvangen van de nachtelijke sterrenhemel – het was al zo lang geleden dat ik die had gezien – en ik dacht dat dat mijn laatste blik op de sterren was.

Vanmorgen is Rosa [Sacco] ons komen bezoeken, en ze moest aan de andere kant van de tralies van onze cellen blijven. Dat is iets verschrikkelijks voor een vrouw. Rosa bracht uw brieven voor ons mee, en ik heb ze allebei gelezen, uw artikel over de huidige stand van zaken in onze zaak, en het gedicht van Brent Dow Allinson. U vraagt naar de gesprekken van Nick en mij met de gouverneur. Wat Nick betreft, ik was er niet bij toen hij met de gouverneur sprak en ik heb hun gesprek niet gehoord. Nick heeft me er wel iets over verteld, maar ik laat hem liever zelf zeggen wat hij erover wil vertellen. Ik weet dat hij maar heel kort bij de gouverneur is gebleven.

Zoals u weet heb ik bij beide gesprekken ongeveer 90 minuten met de gouverneur gesproken. De indruk die hij me bij het eerste gesprek gaf, werd bevestigd tijdens het tweede. Het is zoals ik tegen mevrouw Codman heb gezegd. Ik had alleen de indruk dat hij geneigd was de dingen te zien op een manier die tegensteld is aan onze zienswijze; eigenlijk zou hij zich enorm moeten inspannen om datgene in zichzelf te overwinnen wat, wegens duizenden redenen, gevoelens en feiten, een bijna aangeboren vijandige houding is tegenover ons, tegenover ons als personen, onze zaak, onze ideeën, ons milieu. Wij zijn volledige antipoden van hem in alles en voor alles, terwijl onze vijanden hem in bijna alle opzichten dienen en steunen.

Hij kan er niet aan ontkomen dat hij bewust, onderbewust en onbewust ontzettend tegen ons wordt beïnvloed en bevooroordeeld. Maar hij gaf me de indruk dat hij oprecht was, dat hij zich erg had ingespannen om achter de waarheid te komen en dat hij niet - althans niet opzettelijk - al een negatief standpunt jegens ons innam al voor hij met zijn onderzoek begon.

Ik kan natuurlijk ongelijk hebben, maar dit lijkt me de waarheid.

We hebben over vrijwel alle aspecten van de zaak gesproken. De gouverneur was mans genoeg me te vertellen wat hem dwars zat en hem tegen ons innam. Gezien het feit dat ik beide keren dacht dat ik hem al mijn redenen en gedachten zou kunnen vertellen, heb ik helaas meer over andere dan de door hem genoemde zaken gesproken, aangezien ik van plan was die als laatste te bespreken. Toch heb ik over deze zaken aan de gouverneur geschreven en gedicteerd.

Als de gouverneur ons de dood in stuurt, dan doet het er niet toe hoe oprecht hij overtuigd kan worden van onze schuld, zijn veroordeling zal ons niet schuldig maken – we zijn en blijven onschuldig, als we geëxecuteerd worden staat dat gelijk aan moord en zal ons bloed om wraak roepen. Om die redenen, omdat het mijn plicht was jegens mijn vader, mijn broer, mijn zusters, mijn vrienden en kameraden, en jegens alle mensen in het algemeen en jegens mijzelf, heb ik heel openhartig, en zo duidelijk en krachtig als ik kon met de gouverneur gesproken. En daarna heb ik, ook al leed ik verschrikkelijk, alles wat bij me opkwam voor hem opgeschreven of gedicteerd.

In een zaak als de onze zou een hond, een slang en zelfs een schorpioen door redelijke of goede mensen niet zo behandeld zijn en worden als wij zijn behandeld en – naar het schijnt – zullen worden.

Beste mevrouw Evans, u bent heel goed voor ons geweest. Ik zegen u voor alles wat u heeft gedaan voor onze familie en voor ons.

Wees moedig.

Bartolomeo Vanzetti


4 augustus 1927

Staatsgevangenis van Charlestown

Beste vrienden en kameraden,[1]

Een bericht uit de dodencel: we hebben net van onze advocaat gehoord dat gouverneur Fuller besloten heeft ons op 10 augustus te doden. Dat nieuws verbaast ons niet, want we weten dat de kapitalistische klasse hard is en geen medelijden kent voor de goede soldaten van de revolutie. Wij zijn er trots op te sterven en de dood te vinden zoals elke anarchist de dood kan vinden. Nu is het aan jullie, broeders, kameraden! Want ik heb jullie al eerder gezegd dat alleen jullie ons nog kunnen redden. In de gouverneur hebben we nooit enig vertrouwen gehad, want we hebben altijd geweten dat gouverneur Fuller, Thayer en Katzmann moordenaars zijn.

Onze hartelijke broederlijke groeten aan iedereen.

Nicola Sacco


Aan het Comité van Verdediging

Aan het Comité van Verdediging,[2]

Gouverneur Alvan T. Fuller is net zo’n moordenaar als Thayer, Katzmann, de meinedige getuigen van het openbaar ministerie en alle anderen. Hij heeft me de hand geschud als een broer en me laten geloven dat hij oprechte bedoelingen had en de daders van de wagonloodsmoorden niet naar de stoel had gestuurd om te zorgen dat er geen enkele aanleiding zou zijn ons te redden. Nu negeert en ontkent hij alle bewijzen van onze onschuld, en beledigt en vermoordt ons. Wij zijn onschuldig.

Dit is een oorlog van de plutocratie tegen de vrijheid, tegen het volk. Wij sterven voor de Anarchie. Leve de Anarchie.

Bartolomeo Vanzetti


18 augustus 1927

Staatsgevangenis van Charlestown

Mijn lieve zoon en kameraad,

Sinds ik je de laatste keer gezien heb, was ik steeds van plan je deze brief te schrijven, maar door de duur van mijn hongerstaking en de vrees dat ik niet in staat zou zijn me duidelijk uit te drukken, heb ik dat al die tijd uitgesteld.

Ik ben onlangs gestopt met de hongerstaking en zodra ik dat gedaan had wilde ik je schrijven, maar ik merkte dat ik niet sterk genoeg was om mijn brief in een keer te schrijven. Maar ik wil hem hoe dan ook op papier zetten voordat ze ons opnieuw naar het dodenhuis brengen, want ik ben ervan overtuigd dat ze ons daarheen zullen brengen zodra het hof een nieuw proces heeft geweigerd. Als er tussen vrijdag en maandag niets gebeurt, zullen ze ons op 22 augustus direct na middernacht elektrocuteren. Daarom ben ik hier nu bij je, vol liefde en met open hart, zoals dat altijd is geweest.

Ik had nooit gedacht, dat onze beide onafscheidelijke levens ooit gescheiden zouden kunnen worden; als ik denk aan de zeven smartelijke jaren lijkt het of het toch gebeurd is, maar toch is er niet echt iets veranderd in onze niet aflatende, diepe liefde. Die is even sterk gebleven. Nee, ik durf zelfs te zeggen dat onze niet in woorden uit te drukken liefde nu sterker is dan ooit. Dat is niet alleen heel belangrijk, maar het is ook iets grandioos, omdat je echte broederliefde niet alleen kunt vinden in tijden van vreugde, maar ook en vooral in de smartelijke strijd. Onthoud dat, Dante. Wij hebben het bewezen en zijn er, in alle bescheidenheid, trots op. Wij hebben heel veel geleden op deze lange kruisweg. We protesteren vandaag, zoals wij gisteren protesteerden. We eisen nog steeds onze vrijheid.

De reden waarom ik onlangs mijn hongerstaking heb opgegeven, is dat er geen spoor van leven meer in mij over was. En mijn hongerstaking was, zowel in het verleden als nu, een uiting van protest om het leven te eisen en niet de dood.

Ik heb de hongerstaking opgegeven, omdat ik je lieve zusje Ines en je moeder en alle geliefde vrienden en kameraden weer in het leven wilde omarmen en niet in de dood. En zo begint nu het leven weer langzaam en geleidelijk aan terug te komen, mijn zoon, maar nog steeds uitzichtloos en voortdurend vol droefheid en beelden van de dood.

Nadat je moeder me zoveel over je had verteld en ik dag en nacht van je had gedroomd, was ik heel blij, mijn lieve jongen, je eindelijk te zien en weer met je te praten, zoals we destijds… vroeger praatten. Ik heb je veel gezegd tijdens dat bezoek en ik wilde je nog veel meer zeggen, maar ik zag dat jij dezelfde liefhebbende jongen zult blijven, toegewijd aan je moeder, die zoveel van je houdt, en ik wilde je niet langer verdriet doen, omdat ik weet dat je dezelfde jongen zult blijven en je altijd zult herinneren wat ik je gezegd heb. Dat wist ik en ik weet ook dat datgene wat ik je ga zeggen je diep zal raken, maar huil niet, Dante, want er zijn vele tranen vergeefs vergoten, zoals die van je moeder, die zeven jaar lang vergeefs vergoten zijn zonder ooit enig effect te hebben.

Daarom moet je niet huilen, mijn zoon, maar sterk zijn om je moeder te kunnen troosten; en ik zal je vertellen wat ik altijd deed, zodat je weet wat je kunt doen wanneer je je moeder de ontmoedigende eenzaamheid even wilt laten vergeten. Maak met haar een lange wandeling in de natuur, pluk hier en daar wilde bloemen, rust wat uit in de schaduw van de bomen, tussen de muziek van de snelle beek en de lieflijke rust van moeder natuur, en ik ben er zeker van dat ze ervan zal genieten en dat jij het ook heel fijn zult vinden.

Maar Dante, denk er altijd aan dat je bij het streven naar geluk niet alles alleen maar voor jezelf moet nemen, maar dat je een stapje terug moet doen en de zwakkeren naast je, die om hulp roepen, moet helpen, dat je de vervolgden en de slachtoffers moet helpen, want zij zijn je beste vrienden. Zij zijn de kameraden die strijden en vallen, zoals jouw vader en Bartolo gestreden hebben en gevallen zijn in de strijd om de vreugde van vrijheid voor allen en voor de arme werkers te veroveren. In deze strijd om het leven zul je veel liefde vinden en zul je bemind worden.

Je moeder heeft me verteld wat jij hebt gezegd gedurende de verschrikkelijke dagen die achter ons liggen, toen ik in dat onrechtvaardige dodenhuis lag; en wat ze zei heeft me gelukkig gemaakt, want dat toonde aan dat jij het geliefde kind zult zijn waarvan ik altijd heb gedroomd.

Wat er morgen ook gebeurt – niemand weet wat dat zal zijn – maar als ze ons doden, vergeet dan niet je vrienden en kameraden met dezelfde glimlachende blik te bezien als je familie, want ze houden van je, zoals ze houden van alle kameraden die gevallen zijn. Dat zeg ik je, je vader die zijn hele leven voor jou heeft geleefd, je vader die van je gehouden heeft en die hen gezien heeft en hun edele geloof kent (dat ook het mijne is) en die weet welke uiterste offers zij zich nog getroosten voor onze vrijlating, want ik heb samen met hen gestreden en zij zijn degenen die ons nog een laatste hoop geven dat zij ons nog kunnen redden van de elektrische stoel; het is de strijd tussen rijk en arm, voor zekerheid en vrijheid, mijn zoon, en in toekomstige jaren zul je begrijpen wat deze niet aflatende strijd op leven en dood betekent.

Ik heb veel aan je gedacht toen ik in het dodenhuis lag; het zingen, de lieve kinderstemmetjes op de speelplaats, waar het een en al leven en vreugdevolle vrijheid was – op een pas afstand van deze muur die een begraven doodsstrijd van drie begraven zielen omsluit – deed me zo vaak denken aan jou en aan je zusje Ines; en ik voelde steeds het verlangen jullie te zien. Maar het leek me beter dat jullie niet naar het dodenhuis kwamen, zodat jullie het verschrikkelijke schouwspel van drie schepsels in doodsstrijd die wachten tot ze geëlectrocuteerd worden niet te zien kregen, want ik weet niet wat voor effect dit, gezien jullie jonge leeftijd, op jullie zou hebben gehad.

Maar anderzijds, als jullie niet zo gevoelig waren, zou het in de toekomst heel nuttig zijn als jullie deze verschrikkelijke herinnering zouden kunnen gebruiken om de wereld de schande te tonen die dit land door deze verschrikkelijke vervolging en deze onrechtvaardige dood over zich heeft afgeroepen. Ja, Dante, ze kunnen, zoals ze dat nu doen, onze lichamen kruisigen, maar onze ideeën kunnen ze niet vernietigen, want die zullen blijven bestaan voor de jeugd van de toekomst.

Dante, toen ik het had over drie begraven mensenlevens, bedoelde ik dat er nog een jongeman hier bij ons is - Celestino Madeiros - die tegelijk met ons geëlectrocuteerd zal worden. Hij is al twee keer eerder in dit verschrikkelijke dodenhuis geweest, dat door de hamers van werkelijke vooruitgang zou moeten worden vernietigd, dit verschrikkelijke huis dat in de toekomst voor altijd een schandvlek zal zijn voor de bewoners van Massachusetts. Ze zouden het moeten vernietigen en op deze plaats een fabriek of een school moeten bouwen om vele honderden van de arme weeskinderen van de wereld onderwijs te geven.

Dante, ik herhaal het: houd van je moeder en sta haar en de andere beminden bij in deze droeve dagen; en ik ben er zeker van dat zij door jouw dappere hart en je vriendelijkheid en goedheid, minder wanhopig zullen zijn. En vergeet ook niet een beetje van mij te houden, want - mijn kleine jongen - ik houd zoveel van jou en ik denk zoveel en zo dikwijls aan je. Geef mijn vaderlijke groeten aan alle beminden en veel liefs en kussen aan de kleine Ines en aan je moeder. Ik omarm je met heel mijn hart.

Je vader en kameraad

P.S. Bartolo zendt je zijn innigste groeten. Ik hoop dat je moeder je zal helpen deze brief te begrijpen die ik veel beter en eenvoudiger had kunnen schrijven als ik me goed had gevoeld. Maar ik ben zo zwak.


21 augustus 1927

uit het Dodenhuis van de Staatsgevangenis van Massachusetts

Beste vrienden en kameraden van het Verdedigingscomité voor Sacco en Vanzetti,

Morgen, na middernacht, zullen wij geëxecuteerd worden, tenzij de executie opnieuw wordt uitgesteld, hetzij door het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten, hetzij door gouverneur Alvan T. Fuller.

We hebben geen hoop. Vanmorgen is onze dappere verdediger en vriend Michael Angelo Musmanno na zijn terugkeer uit Washington hierheen gekomen, en hij zei dat hij vanmiddag terug zou komen als hij daar tijd voor had. Rosa en Luigia [Vanzetti] zijn hier vanmorgen ook geweest, en ook zij beloofden ons dat ze vanmiddag terug zouden komen. Maar het is nu half zes (in de middag) en tot nu toe is nog geen van hen teruggekomen. Dat zegt ons dat er geen goed nieuws voor ons is, want als dat het geval was, zou iemand van u ze onmiddellijk naar ons toe hebben gebracht. Het zegt ons bijna dat al uw inspanningen gefaald hebben en dat u die paar resterende uren besteedt aan wanhopige en hopeloze pogingen onze executie tegen te houden. Om het in één woord te zeggen, we voelen ons verloren!

Daarom hebben we besloten u deze brief te schrijven om uiting te geven aan onze dankbaarheid en bewondering voor alles wat u hebt gedaan om ons te verdedigen gedurende deze zeven jaar, vier maanden en elf dagen van strijd. Het feit dat we verloren hebben en moeten sterven doet niets af aan onze waardering en dankbaarheid voor uw grote solidariteit met ons en onze families.

Vrienden en kameraden, nu de tragedie van dit proces zijn einde nadert, moet u één van hart zijn. Slechts twee van ons zullen sterven. Ons ideaal blijft voortleven, u, onze kameraden, zult met miljoenen blijven leven; we zijn overwonnen, maar niet verslagen. Houdt ons lijden, ons verdriet, onze vergissingen, onze nederlagen, ons vuur in gedachten voor de toekomstige strijd en voor de grote emancipatie. Wees allen één van hart in dit donkerste uur van onze tragedie.

We omhelzen u allen en zenden u onze laatste afscheidsgroet met van liefde en genegenheid vervulde harten. Voor nu en voor altijd, leve u allen, leve de Vrijheid.

De uwen in leven en dood,

Bartolomeo Vanzetti

Nicola Sacco

Voetnoten

  • [1] Brief aan het Comité ter Verdediging, door de advocaat van Sacco uit de dodencel meegebracht.
  • [2] Dit briefje werd via de bewaker van de staatsgevangenis, Hendry, aan de advocaat van Sacco en Vanzetti gegeven, die het weer doorgaf aan het Comité van Verdediging. Het handschrift ervan is uiterst puntig en onregelmatig - heel anders dan Vanzetti’s normale handschrift - en de spelling is veel slechter dan anders. Vanzetti schreef het vlak nadat hij het besluit van de gouverneur had vernomen, dat werd uitgevaardigd op de avond van 3 augustus 1927.
namespace/brieven_uit_de_gevangenis.txt · Laatst gewijzigd: 16/10/19 10:14 (Externe bewerking)