Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Het Handvest van Amiens (Frans: Charte d'Amiens), soms ook de 'ongeacht-clausule'[1] genoemd, was een clausule in de reglementen van de vakbond Confédération Générale du Travail (CGT) in Frankrijk. Het document vormde een sleuteltekst voor het revolutionaire syndicalisme en bepleit de noodzaak voor het behoud van onafhankelijkheid van de vakbond t.o.v. politieke partijen.
Het handvest werd op het 9de congres in Amiens in Frankrijk aangenomen in oktober 1906, vandaar de naamverwijzing. De CGT werd op dat moment gedomineerd door anarcho-syndicalisten. Zij wensten de transformatie van het sociaal-economisch systeem dat aangevoerd zou worden door de arbeidersbonden]], dit in tegenstelling tot de parlementaire weg van de gematigde hervormingen. De motie voor het Handvest van Amiens werd opgesteld door Victor Griffuelhes - op dat moment voorzittend secretaris van de CGT - en Émile Pouget. Op het congres waren 839 deelnemers aanwezig en het handvest werd bijna unaniem aangenomen: slechts acht deelnemers stemden ‘tegen’ en één deelnemer onthield diens stem. Daarmee betekende dit een grote overwinning voor de revolutionair-syndicalistische vleugel binnen de CGT.
Het Handvest van Amiens had twee doelstellingen voor de arbeidersbeweging: de “verdediging van directe en actuele eisen” en de “strijd voor een wereldwijde transformatie van de samenleving compleet onafhankelijk van politieke partijen en de staat.” Met dit handvest erkende de CGT expliciet de klassenstrijd. Directe doelen waren onder andere het terugbrengen van de werktijden (de achturige werkdag) en hogere lonen. Maar doel op de lange termijn was niets minder dan de “onteigening van de kapitalisten” door middel van een algemene staking. Het zag de vakbond als de toekomstige kracht voor de productie en distributie (verdeling) en als basis voor de sociale reorganisatie van de samenleving – een centrale opvatting binnen de syndicalistische beweging.
Gezien het feit dat alle werkers onderworpen worden aan dezelfde uitbuiting en vervreemding – zowel materieel als mentaal – stelde het handvest dat het de plicht van iedere arbeider was, om lid te zijn van de vakbond. Hierop volgde de verklaring dat de leden hun complete vrijheid hebben om zelf de vorm van politieke strijd te kiezen die hen past (en daarom eveneens lidmaatschap van welke politieke partij dan ook). In ruil daarvoor verlangde het handvest van de leden dat hun opvattingen buiten de bond niet binnen de bond zouden introduceren.
Het Handvest van Amiens was de hoeksteen van de vakbondsbeweging in Frankrijk geworden en moest de onafhankelijkheid van politieke partijen garanderen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hier echter een einde aan met de oprichting van de sociaal-democratische Force Ouvrière (FO), welke dichtbij de Franse sectie van de Arbeidersinternationale (SFIO) stond en daarna bij de Parti Socialiste (PS). De CGT onderhield daarna onofficieel contacten met de Parti Communiste Français (PCF). De CGT, FO de Union Nationale des Syndicats Autonomes (UNSA), de Union Syndicale Solidaires, de Confédération Nationale du Travail (CNT) de FGAAC en de Fédération Syndicale Unitaire zien zich allemaal als erfgenaam van het Handvest van Amiens. De Franse CNT (lid van de Internationale Arbeidersassociatie), welke in 1922 werd opgericht, is de enige het handvest verwerpt. De CNT stelt dat het door te verklaren dat er een autonomie bestaat van de vakbonden ten opzichte van de politieke partijen, de vakbonden onderwerpt aan de partijen. Het stelt dat de strijd van de vakbonden economisch is, niet politiek. De CNT-AIT, stelt echter dat de strijd voor de bevrijding zowel economisch als politiek is. Hieruit ontstaat het anarcho-syndicalistische bewustzijn dat de strijd van de revolutionaire vakbonden ook het opheffen van het burgerlijke parlementaire stelsel moet zijn om daarvoor in de plaats een egalitair zelfbestuur in de plaats te stellen. Daaruit vloeit ook de anarcho-communistische conclusie voort, dat de vakbond niet de toekomstige cel voor de maatschappelijke organisatie moet vormen. Volgens de CNT moet, met de omverwerping van het kapitalisme, de vakbond worden opgeheven om te voorkomen dat deze een organisatie wordt die wederom de controle over de samenleving zal hebben.[2]
De tekst van het handvest luidt als volgt:
Het Congres van de federatie, gehouden te Amiens, bevestigd artikel 2 als het fundament van de CGT.[3]
De CGT verenigd, buiten alle politieke stromingen om, alle werkers die bewust strijden voor de afschaffing van de loonarbeid en het werknemerschap.
Het Congres ziet deze verklaring als de erkenning van de klassenstrijd welke, op het economische vlak, de arbeiders in opstand komen tegen alle vormen van uitbuiting en onderdrukking – zowel materieel als mentaal – welke door de kapitalistische klasse zijn voorgebracht tegen werkende klasse.
Het congres verklaart – door middel van de volgende punten – diens theoretische opvattingen.
In het dagelijks werk van de vakbond streeft de vakbond de coördinatie van de inspanningen van de werkende klasse na, evenals het welzijn van de werkers en de groei hiervan door middel van het doorvoeren van directe verbeteringen als het reduceren van de werkuren, het verhoren van het loon, etc. Maar deze taak slechts één kant van het werk van het syndicalisme: het bereid de complete emancipatie voor, die alleen kan worden behaald door middel van de onteigening van de kapitalisten; het pleit voor de actiemethode van de algemene staking; en het ziet de vakbond, welke vandaag een verzetsorganisatie is, in de toekomst als een organisatie voor de productie en herverdeling, als de basis voor de sociale reorganisatie.
Het congres verklaart dat deze dubbele taak – zowel de alledaagse als de toekomstige – voortkomt uit de op de werkende klasse drukkende situatie. Deze dwingt alle arbeiders – ongeacht hun overtuigingen en hun politieke en filosofische opvattingen – tot lidmaatschap van de essentiële organisatie die de vakbond vormt.
Als consequentie hiervan geldt dat wat betreft individuen het congres de complete vrijheid van de vakbondsleden garandeert om – buiten zijn bedrijfsgroep – in die vormen van strijd deel te nemen die overeenkomen met diens filosofische en politieke opvattingen, zich beperkend te vragen in ruil hiervoor de opvattingen die hij buiten de vakbond beleid, niet binnen de bond te introduceren.
Wat betreft organisaties verklaart het congres dat, wil het syndicalisme diens maximale effect bereiken, economische actie zich direct tegen de bazen moet richten. De geconfedereerde organisaties hoeft zich, als vakbondsorganisatie, niet te betrekken tot partijen en sektes die, buiten en naast de bond, in volledige vrijheid sociale transformatie kunnen nastreven.
Marie [Marie, Francois, typograaf, Seine] Cousteau [Cousteau, M., tuinman] Menard [Ménard, Ludovic, tegelzetter, Trelazé] Chazeaud [Chazeaud, Jules, ketelmaker, Lyons] Bruon [Bruon, C., bouwvakker] Ferrier [Ferrier, Louis, slotensmid, Grenoble] E. David, BdT Grenoble [David, Eugene, stukadoor en schilder, Grenoble] Latapie [Latapie, Jean, metaalbewerker, Paris] Médard [Médard, Jean-Baptiste] Merrheim [Merrheim, Alphonse, metaalbewerker] Delesalle [Delesalle, Paul, metaalbewerking voor fijne instrumenten, Parijs] Bled [Bled Jules, tuinman, Seine] Pouget [Pouget, Emile] Tabard E. [Tabard, Etienne, koetsier, bode] Bousquet A. [Bousquet, Amédée, bakker, Parijs] Monclard [bakker, Marseilles] Mazau [Mazaud, Jacques, koetsier, Seine] Braun [Braun, Joseph, mechanicus] Garnery [Garnery, Auguste, juwelier, Seine] Luquet [Luquet, Alexandre, kapper,Parijs] Dret [Dret, Henri, schoenmaker, Parijs] Merzet [Merzet, Etienne, mijnwerker, Saone-et-Loire] Lévy [Lévy, Albert, loonarbeider] G. Thil [Thil, G., lithograaf] Ader [Ader, Paul, landarbeider, Aude] Yvetot [Yvetot, Georges, typograaf, Seine] Delzant [Delzant, Charles, glasmaker, Nord] H. Galantus [Galantus, Henri, tinsmit, Parijs] H. Turpin [Turpin, H., chauffeur] J. Samay, Bourse du Travail [Parijs] Robert [Robert, Charles, leerlooier, Grenoble] Bornet [Bornet, Jules, houthakker, Cher] P. Hervier, Bourse du Travail de Bourges [Hervier, Pierre Bourges] Dhooge, Dhooge Charles weaver [textielarbeider, Reims] Richer, Bourse du Travail de Brest [Richer, Narcisse, schoenmaker] Laurent L., Bourse du Travail de Cherbourg [Laurent, Leon] Devilar [Deevilar, C., makelaar, Paris] Bastien, [textielarbeider, d'Amiens] L. Morel de Nice [Morel, Léon, commercieel medewerker] Sauvage [metaalsmelter] Gauthier [Gauthier, Henri, ketelmaker, Saint-Nazaire]