Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
De Internationale Arbeidersassociatie (IAA) (Engels: International Workingmen's Association IWA) of Eerste Internationale was een internationaal verbond van socialisten, gesticht te Londen op 28 september 1864. Inmiddels is deze internationale vooral ook bekend onder de naam Eerste Internationale.
De Internationale Arbeidersassociatie of kortweg IAA (1864-1876) was een internationale organisatie die zich tot doel stelde om een verscheidenheid aan verschillende linkse socialistische, communistische en anarchistische politieke organisaties en vakbonden gebaseerd op klassenstrijd, te verenigen. De IAA werd tijdens een bijeenkomst in St Martin's Hall in Londen (UK) in 1864 opgericht. Het eerste congres van de organisatie werd in 1866 in Genève (IT) gehouden.
In Europa heerste een periode een sterkte reactie als gevolg van wijdverspreide revoluties in 1848. De volgende fase van revolutionaire activiteit zou bijna 20 jaar later volgen met de oprichting van de IAA en 1864. Op z'n hoogtepunt had de IAA naar schatting 8 miljoen leden, volgens politierapporten 5 miljoen.
De door Karl Marx geformuleerde leus “De emancipatie van de arbeidersklasse, moet worden veroverd door de arbeidersklasse zelf” zou de opening vormen van de statuten van de IAA. De leus werd ook door anarchisten onderschreven omdat deze de zelfemancipatie van de arbeidersklasse voorstaat.
In de begindagen van de IAA had deze bijna enkel mannelijke leden, inclusief het leiderschap. Vanaf april 1865 konden ook vrouwen lid worden van de organisatie. Op 16 april 1867 werd een brief over vrouwenrechten van Harriet Law in de Internationale voorgelezen, waarop een voorstel werd aangenomen om haar voor deelname aan de bestuursraad uit te nodigen. Zij ging hiermee akkoord en was vanaf 25 juni 1867 het enige vrouwelijke lid van de bestuursraad.[1]
De Eerste Internationale was ideologisch zeer divers, wat vanaf het begin af aan conflicten opleverde. De eerste bezwaren tegen de invloed van Marx kwamen van de mutualisten, die het communisme en de staat van Marx verwierpen. Niet lang daarna zou zich echter een scherper conflict aftekenen. in 1868 traden, met als meest prominente vertegenwoordiger Michael Bakoenin de collectivisten toe tot de internationale. Niet snel daarna raakte de Internationale verdeeld in twee kampen, waarbij Marx en Bakoenin de kopstukken van dit conflict werden. Het sterkte meningsverschil ging over de manier waarop men meende het socialisme te kunnen bereiken. De anarchisten rondom Bakoenin meenden, zoals Peter Kropotkin telde, dat “directe economische strijd tegen het kapitalisme, zonder de inmenging in de politieke parlementaire gevecht.” Het marxisme was op dat moment juist gericht op parlementaire betrokkenheid, veel socialisten in Duitsland werden na het algemene kiesrecht (voor mannen) in 1871 bijvoorbeeld actief binnen de Sozialdemokratische Partei Deutschlands.
In 1971 organiseerde Marx en zijn aanhangers in Londen in het geheim een bijzonder congres waarop de Algemene Raad van de IAA de bevoegdheid kreeg om dissidente secties van de IAA uit te sluiten - dit terwijl de Algemene Raad eigenlijk alleen bedoeld was om administratieve taken uit te voeren. Voor dit congres in Londen waren veel van de anti-autoritaire secties van de IAA niet uitgenodigd, waardoor de uitkomst van het congres in het voordeel van de autoritaire vleugel uitviel.[2]
Niet lang daarna vond het vijfde congres van de IAA begin september 1872 plaats in Den Haag, een jaar na de val van de Commune van Parijs. Op dit congres bereikte het conflict tussen de autoritaire en antiautoritaire vleugel binnen de IAA, dat vaak gezien wordt als de oorsprong van de scheuring tussen het anarchisme en marxisme, een climax. Bakoenin bestempelde de ideeën van Marx als autoritair en waarschuwde dat als een marxistische partij aan de macht zou komen, diens leiders net zo erg zouden zijn als de heersende klasse die zij bestreden.[3] Op het Congres van Den Haag werd getracht Bakoenin en James Guillaume uit de Internationale te werpen en besloten de bestuursraad van de Internationale naar New York te verhuizen (waar de antiautoritaire vleugel minder invloed had). Het merendeel van de resoluties die op het congres werden aangenomen stonden in het teken van het opbouwen van politieke partijen en het veroveren van de staat als methode voor socialistische verandering.
Na het conflict tijdens het Haagse Congres organiseerden de anarchisten uit de IAA op 15 en 16 september 1872 een tweedaags congres dat in Saint-Imier, in de Zwitserse Jura, werd gehouden. Daar verklaarden zij zich de ware erfgenamen van de Internationale en verwierpen de uitsluiting van Michael Bakoenin en James Guillaume op het Haagse Congres als niet representatief en onrechtmatig. Uiteindelijk nam de anarchistische tak het door Bakoenin opgestelde programma aan en verwierp expliciet dat van Karl Marx.
Otto von Bissmarck merkte na het horen van de splitsing van de Eerste Internationale op dat “Gekroonde hoofden, rijkdom en privilege zullen bibberen mogen Zwart en Rood zich ooit weer verenigen!”[4]
Enige jaren na dit conflict hief de Internationale zichzelf in 1876 op en pas 12 jaar later zou in 1889 de Tweede Internationale als opvolger worden opgericht. Deze had een sociaal-democratisch en marxistisch karakter bleef de anarcho-syndicalistische stromingen actief uitsluiten. Er zouden uiteindelijk nog vele internationales volgen, waaronder een Derde Internationale (de Komintern) en Vierde Internationale volgen.
Het congres dat in St. Imier in de Jura in Zwitserland werd gehouden, werd door de antiautoritaire secties van de Internationale gezien als een voortzetting van de Eerste Internationale. Hier waren secties uit Italië, Spanje, België, Frankrijk, Franstalig Zwitserland en de Verenigde Staten aanwezig. Men mag niet vergeten dat veel van deze afdelingen duizenden, soms wel tienduizenden leden hadden.
Op het congres werden de aanpassingen op de Algemene Reglementen, die tijdens de conferentie in London (1871) en het congres in Den Haag (1872) waren aangenomen, afgewezen.
Na 1877 bleven enige antiautoritaire secties verder functioneren, vooral in Spanje, Italië en Zwitserland. Het syndicalisme van de organisaties nam een steeds duidelijkere wending in de richting van wat we nu anarcho-syndicalisme zouden noemen. In september 1880 vond er in Zwitserland een belangrijk congres van de Jura-Federatie plaats, waar ook een reeks internationale delegaties en waarnemers aanwezig waren. Dit zou het congres worden waar de anarchistische beweging het anarchistisch communisme als haar doelstelling formuleerde.
Na de Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie probeerden anarchisten een nieuwe internationale op te bouwen. Op een congres in Berlijn werd in 1922 door anarcho-syndicalisten uiteindelijk besloten om de International Workers Association op te richten - een internationale federatie van anarcho-syndicalistische federaties. Deze bestaat heden ten dage nog steeds.