Navigatie
Bijdragen & info
Navigatie
Bijdragen & info
Door Abel Paz en Lotta, Antifaschistische Zeitung
Abel Paz is het pseudoniem van Diego Camacho Escamez, wat hij gebruikte in de tijd van zijn ondergrondse strijd tegen de dictatuur in Spanje van Francisco Franco. Diego Camacho die in 1921 in Almeria werd geboren, was een actieve strijder in de Spaanse Burgeroorlog en Revolutie van 1936-1939. Na zijn vlucht naar Frankrijk, waar hij in verschillende concentratiekampen gevangen zat, keerde hij in 1942 naar Spanje terug om zich daar bij de libertaire guerrilla aan te sluiten in hun ondergrondse strijd tegen het Franco-fascisme. Diego Camacho, alias Abel Paz, werd december 1942 in Spanje opgepakt en verbleef tot zijn hernieuwde emigratie in 1953 naar Frankrijk in de kerkers van de Spaanse militaire dictatuur. In 1977, twee jaar na de dood van Franco, keerde Camacho terug naar Spanje en woont sindsdien in Barcelona.
Al reeds in het midden van de jaren zeventig publiceerde Diego Camacho, onder zijn pseudoniem, in Franse ballingschap voor de eerste keer zijn omvangrijke studie over Buenaventura Durruti genaamd “Durruti; Leven en dood van een Spaans anarchist”, dat kort geleden door de [Duitse] uitgever Nautilus opnieuw uitgegeven is.
Wij zijn blij, als medewerkers van een antifascistisch tijdschrift, om in het jaar 2003 met iemand te kunnen spreken die zelf in Spanje tegen het fascisme heeft gevochten.
Dank je wel, maar ik wil hier even een opmerking vooraf maken met betrekking tot het begrip antifascisme. Ik heb grote problemen met dit begrip net zo als met het begrip `Volksfront’. Dat was immers ook een begrip dat door Stalin gebezigd werd. Onder antifascisme kun je alles verstaan: communisten, stalinisten, reformisten, enzovoorts en om die reden beschouw ik deze begrippen als een val, want ze verheimelijken de werkelijke conflicten.
Uw boek over de legendarische anarchist Buenaventura Durruti en de Spaanse Burgeroorlog heeft u in 1977 tijdens uw ballingschap in Frankrijk afgerond. Wat heeft u daartoe gebracht?
Ik ben geen schrijver of journalist geweest, maar heb mijn leven aan de sociale strijd gewijd en enkel af en toe voor het ene of andere tijdschrift iets geschreven. In de jaren zestig kreeg ik als gevolg van mijn twaalfjarige verblijf in Spaanse gevangenissen een longaandoening en had zo veel tijd tot nadenken. Het viel mij op dat eigenlijk alleen de communistische visie op de Spaanse Burgeroorlog het algemene beeld bepaalde. Het was mijn bedoeling dus de werkelijke rol en betekenis van anarchisten in de burgeroorlog te beschrijven. Materiaal over Durruti verzamelen was een zeer moeilijk opgave, aangezien hij niets schriftelijks over zichzelf nagelaten heeft. Veel kameraden van Durruti waren bovendien uiterst wantrouwend tegenover persjournalisten. Ik had hier als anarchist en lotgenoot natuurlijk een voordeel, aangezien men vertrouwen in mij stelde. Aanvankelijk zou het boek de titel Durruti en zijn tijd dragen. De Franse uitgevers raadden mij echter aan de verkoopbevorderende titel Het bewapende volk te nemen. Ik had problemen met deze titel, aangezien het in het Frans het begrip `volk’ een niet geheel identieke betekenis heeft als in het Spaans. Daarom verscheen het boek uiteindelijk in 1977 onder de titel Durruti: Het bewapende proletariaat.
In 1971 kreeg trouwens Hans Magnus Enzensberger van een Duitse televisiezender de opdracht om een film te maken over Durruti. Nadat hij in het [Amsterdamse] Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis was geweest zonder al te veel materiaal te hebben gevonden, werd hem aldaar aangeraden zich tot mij te wenden, omdat daar bekend was dat ik de omvangrijkste verzameling materiaal over Durruti had. Hij kwam dus bij mij langs en ik hielp hem met materiaal en foto’s als ook voorstellen en contacten voor interviews. Hij maakte daar uitgebreid gebruik van, maar beloofde mij om er niets over [in boekvorm] te publiceren, aangezien mijn boek rond deze tijd al zo goed als klaar was. Zo als bekend heeft hij zich niet aan deze belofte gehouden [1].
U was zelf 16 jaar oud, toen Durruti op 20 november 1936 doodgeschoten werd. Wat voor een betekenis had Durruti voor u persoonlijk?
Als ik aan ons, jonge anarchisten, terugdenk was niet zo zeer Durruti ons voorbeeld, maar Juan García Oliver (medestrijder en vriend van Durruti). Die kon voortreffelijk schrijven en hij nam de politieke stellingnamen voor zijn rekening. Pas in de loop van de burgeroorlog kregen stellingnamen van Durruti meer politiek gewicht. Ik wil daarmee Durruti niet onbeduidender maken dan hij was, als wel eerder de persoonlijke verschillen tussen deze twee anarchisten verduidelijken. Oliver was een politiek denker, terwijl Durruti eerder de romanticus was – voor wat betreft ideologieën en gedachten.
Ons jonge mensen fascineerde het dat een revolutie, ondanks haar schijnbare onmogelijkheid toch voorstelbaar leek. Voor ons jonge anarchisten had Durruti een speciale betekenis, omdat wij deze revolutie zonder mitsen en maren wilden. En Durruti was daar de belichaming van: hij stierf zonder te wijken. Hij was bezield van een intens humanisme en compromisloos in zijn verwerping van macht en militarisme. In de Durruti-Colonne dienden zo’n 12.000 mensen, die hij nooit koeioneerde of autoritair behandelde. Het is hem gelukt met praten mensen te overtuigen en hij was tijdens de Burgeroorlog vaak in de voorste rijen terug te vinden. Dat heeft ons gefascineerd. Ken je de film Spartacus? Het daarin getoonde gedrag van de leider van de slavenopstand weerspiegelt in zekere zin ons vroegere beeld van Durruti. Ik denk ook aan mensen als Zapata of Che Guevara. Deze waardigheid in de strijd voor het schijnbaar onmogelijke: nee te zeggen, hoewel dat schijnbaar onmogelijk is. Na een dergelijk besluit wordt het onmogelijke mogelijk.
Heeft u Durruti persoonlijk meegemaakt?
Ik heb hem persoonlijk meegemaakt, waarmee ik niet zeggen wil dat ik hem werkelijk gekend heb. Ik bezocht een rationalistische school, die door twee collega’s van de vakbond van fabrieksarbeiders voor de oorlog was opgezet. Daar werden scholingscursussen gegeven waar ook leden van andere vakbonden aan deelnamen en daar was Durruti meerdere malen in ons midden. Van zelfsprekend was ik op zijn begrafenis. Het was met één miljoen mensen de grootste begrafenis die er ooit in Spanje heeft plaatsgevonden. Het was onbeschrijflijk. Die vond op een moment plaats dat in Spanje het stalinisme in opkomst was en de problemen tussen anarchisten en stalinisten begonnen.
Ik zelf sluit me aan bij de theorie dat het de Russische geheime dienst is geweest die Durruti liet vermoorden. Er bestaat bijvoorbeeld een brief van Durruti van 6 oktober 1936, gericht aan de Russische arbeiders, waarin hij hen er aan herinnert dat links in West-Europa bij de [Russische] revolutie geholpen had en zij dat nu Spanje moesten helpen. Deze brief was onverteerbaar voor de stalinisten, aangezien hij Stalin niet één maal noemde in zijn brief. Terwijl internationaal bekende schrijvers lofdichten op Stalin schreven, had deze kleine onbeduidende Durruti het gore lef zich direct aan de Russische arbeiders te wenden en daarbij de grote Stalin volledig links te laten liggen. Durruti belichaamde ook voor de stalinisten de libertaire geest van de revolutie, die zij bestreden. Durruti stierf op een moment, dat hij zeer hinderlijk voor de stalinisten werd. Onder het stalinisme was het in die tijd niets bijzonders dat men een politiek hinderlijk offer in de gaten hield en dan om het leven bracht.
Wat waren uw beweegredenen, om als vijftienjarige jongeling lid te worden van de CNT-FAI en actief aan Burgeroorlog deel te nemen?
Wat ik gedaan heb was eigenlijk niets bijzonders. Dat ik anarchist geworden ben is me quasi met de paplepel ingegoten. Mijn ouders waren anarchisten, ze waren boeren en ik ben in dat milieu opgegroeid. Er zijn daarom geen bijzondere gebeurtenissen die mij er toe gebracht hebben om anarchist te worden. Het was een bijzondere tijd, die met de huidige tijd niet te vergelijken is. Wij moesten al op twaalfjarige leeftijd werken en deden direct ook mee aan de sociale strijd. Ik zeg altijd: wij werden volwassenen zonder ooit kind te zijn geweest. Toen de oorlog begon was ik net vijftien geworden. Ik had mijn kindertijd nog niet afgemaakt, toen ik volwassen werd en er waren honderdduizenden, die op grond van hun levensloop in dezelfde situatie verkeerden als ik. Het enige dat bijzonder is, is dat ik het ondanks mijn bajestijd overleefd heb, terwijl vele van mijn tijdgenoten en medestrijders vermoord zijn of aan de gevolgen van de gevangenschap overleden zijn. Toen wij vijftien, zestien jaar oud waren, richtten wij een groep op genaamd De anarchisten met de idealen van Don Quichotte, een figuur dus die voor allen van ons iets betekende en die ons denken als jongelieden weerspiegelde.
De strijd was voor u in 1939 niet afgelopen. In 1942 bent u vanuit uw Franse ballingschap naar het fascistische Spanje teruggekeerd en bent u tot aan uw arrestatie betrokken geweest bij de guerrillastrijd. Wat waren uw beweegredenen daartoe?
Dat is heel eenvoudig: we waren jong, twintig jaar oud. Dat is de mooiste leeftijd, men denkt dan niet lang na. Als men van mening was dat het goed was, ging men het doen. Ik ben nu 83 jaar en ik voel me als 20, dat komt doordat ik gedurende mijn hele leven zo vele tegenslagen heb doorstaan zonder dat ik gebroken werd. Het is hen niet gelukt me tot een reformist te maken.
In die tijd was Frankrijk al bezet door de nazi’s. Waarom heeft u zich niet bij de Résistance [het Franse verzet tegen de nazi’s] aangesloten?
Mijn positie was hier heel eenduidig. De `Résistance’ was verzet tegen de nazi’s, het was geen offensieve guerrilla; ze vochten per slot van rekening tegen de invasie. Dat sprak mij op zich wel aan, maar de Spaanse guerrilla probeerde de revolutie voort te zetten. Het ging hierbij niet enkel om verzet, maar om het verdedigen van de revolutie. Daarom bestond er bij mij geen twijfel over dat ik me bij de Spaanse guerrilla moest aansluiten.
De vraag met betrekking tot de betekenis van de Spaanse guerrilla na Franco’s machtsovername, is moeilijk te waarderen. Afhankelijk van het standpunt kan die als meer of minder betekenisvol worden ingeschat. In Spanje is het fascisme door bruut geweld met ondersteuning van de nazi’s aan de macht gekomen. Bij vele `overwonnenen’ maakte dit de nederlaag nog eens dubbel zo erg. Met een half miljoen mensen in ballingschap, met ongeveer een miljoen mensen die vastzaten in gevangenissen en een kwart miljoen standrechterlijk geëxecuteerden, bestond de guerrilla voor het grootste deel uit boeren die de bergen in gevlucht waren. Om dat kwantitatief in te schatten, is zeer moeilijk. Het ging daar naast de strijd voor de idealen ook om het overleven.
Het mislukken van de Spaanse revolutie geldt vandaag de dag voor veel mensen als de mislukking van het anarchisme. Welke betekenis heeft het anarchisme voor u nog, heden ten dage?
Degenen die stellen dat het anarchisme in de Spaanse revolutie een nederlaag geleden heeft, hebben geen idee waarover ze het hebben. De Spaanse revolutie heeft getoond welke mogelijkheden er voorhanden zijn om een samenleving in zelfbeheer, van gelijken onder elkaar, in een open dialoog te ontwikkelen. De anarchisten hebben echter geen totalitair regime opgebouwd, omdat dit de geest van het anarchisme weerspreekt. Wie heeft het vandaag de dag nog over de successen van de Russische of Chinese revolutie? Het is nu niet meer de vraag of de geslaagde machtsovername van deze revoluties het doorslaggevende beoordelingscriterium is, maar de inhoudelijke invulling die er aan gegeven is.
Anarchistisch zijn de menselijke ideeën en in de richting van het anarchisme zal de geschiedenis zich ontwikkelen. Gustav Landauer heeft ooit eens geschreven dat het anarchisme een historisch proces is. De nadruk ligt hier bij een proces met twee grondbeginselen: het leven voor de strijd en de strijd voor het leven. Dat beschrijft de zin van het anarchisme. Dat is niets statisch of theoretisch, het gaat om de telkens weerkerende strijd voor verandering en de ontplooiing van menselijke behoeften. Anarchisme is een bestanddeel van het menselijk leven.