Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:aan_alle_libertairen

Aan alle libertairen

Door Coördinatie van Autonome Groepen in Spanje


Aan alle libertairen

Geachte kameraden,

Tot onze spijt moeten wij jullie aandacht vestigen op een ernstige, dringende zaak, waarvan jullie normaal gesproken beter op de hoogte hadden moeten zijn dan wij, die ver weg wonen en vreemdelingen zijn. We moeten echter vaststellen dat verschillende omstandigheden het jullie tot nu toe onmogelijk hebben gemaakt kennis te hemen van de feiten of van hun betekenis. Daarom menen wij jullie deze feiten duidelijk uiteen te moeten zetten, evenals de omstandigheden die jullie hebben verhinderd ervan op de hoogte te zijn.

Meer dan vijftig libertairen zitten op dit moment in Spanje gevangen, vele al meerdere jaren, en zonder enige vorm van proces. Terwijl de hele wereld dagelijks over de strijd van de Basken hoort, weet men van dit aspect van de huidige Spaanse werkelijkheid helemaal niets. In Spanje zelf komt het nog wel eens voor dat voor een. beperkt publiek het bestaan van deze kameraden wordt vermeld, hun namen worden genoemd; maar wat ze hebben gedaan en met welke motieven, daarover wordt algemeen gezwegen; en er wordt niets concreets ondernomen voor hun bevrijding.

Wanneer wij ons nu tot jullie allen richten, bedoelen wij niet, uiteraard, dat wij enige rol als referentiekader of als vertegenwoordiger van de libertairen toekennen aan de CNT, in de vorm waarin zij is gereconstrueerd: zij die dat zijn zitten er niet in en zij die erin zitten zijn het niet. De tijd van het revolutionaire syndicalisme is al lang voorbij; want binnen het gemoderniseerde kapitalisme krijgt ieder syndicalisme een erkende plaats, groot of klein, in het spektakel van de democratische discussie over veranderingen in de regeling van de loonarbeid, dat wil zeggen als woordvoerder en medeplichtige van de dictatuur van de loonarbeid: democratie en loonarbeid zijn immers onverenigbaar, en deze onverenigbaarheid, die in essentie altijd heeft bestaan, treedt in onze dagen zichtbaar aan het licht over het hele oppervlak van de wereldheerschappij. Zodra het syndicalisme en de organisatie van de vervreemde arbeid elkaar wederzijds erkennen, als twee machten die diplomatieke betrekkingen aangaan, ontwikkelt onverschillig welke vakbond bij zichzelf een nieuw soort arbeidsdeling om zijn steeds belachelijker wordende activiteit te leiden. Het feit dat een vakbond zichzelf ideologisch tegenstander verklaart van iedere politieke partij, verhindert geenszins dat zo’n vakbond zelf in handen is van de eigen bureaucratie van specialisten in het bestuur, precies zoals welke politieke partij dan ook. Ieder moment van zijn werkelijke praktijk bewijst het. De zaak waar het hier om gaat illustreert het op volmaakte wijze, want als de georganiseerde libertairen in Spanje hadden gezegd wat zij hadden moeten zeggen, hadden wij het niet in hun plaats hoeven te doen.

Van deze vijftig libertairen, die voor het grootste deel in de gevangenis van Segovia zijn opgesloten, maar ook elders (in de “Modelgevangenis” van Barcelona, in “Carabanchel” en “Yeserias” te Madrid, in Burgos, Herrera de la Mancha, Soria…), zijn er enkele onschuldig: zij waren het slachtoffer van klassieke politieprovocaties. Over deze mensen heeft men het nog af en toe en sommigen blijken hen in principe te willen verdedigen, zij het nogal passief. De meeste hebben echter inderdaad spoorwegen opgeblazen, en gerechtshoven, en openbare gebouwen… zij hebben bij verschillende bedrijven en vele banken gewapende onteigeningen gepleegd. Met name gaat het hier om een groep arbeiders van SEAT in Barcelona (die zichzelf een tijdlang “Ejército Revolucionario de Ayuda a los Trabajadóres” noemden), die op die manier financiële hulp wilden geven aan de stakers in hun fabriek en aan de werklozen; en tevens om de “Grupos Autónomos” van Barcelona, Madrid en Valencia, die langere tijd hetzelfde hebben gedaan met de bedoeling de revolutie te propageren over het hele land. Deze kameraden zijn het ook die theoretisch de meest geavanceerde posities hebben ingenomen. Terwijl de openbare aanklager tegen sommige van hen individuele straffen heeft geëist van dertig tot veertig jaar, wordt hierover algemeen gezwegen en zouden zovelen ze bever vergeten!

De Spaanse staat, met alle partijen — in de regering of in de oppositie — die deze staat erkennen en steunen, én de autoriteiten van alle landen, die op dat punt allemaal even bevriend zijn met de Spaanse staat, én de leiding van de gereconstrueerde CNT, allemaal hebben zij er om verschillende redenen belang bij deze kameraden aan de vergetelheid prijs te geven. En wij, die belang hebben bij precies het omgekeerde, wij zullen vertellen waarom zij dat doen.

De Spaanse staat, erfgenaam van het franquisme, juist genoeg gedemocratiseerd en gemoderniseerd om zijn banale plaats in de gewone omstandigheden van het moderne kapitalisme te kunnen behouden en erop gebrand te worden toegelaten tot de deerniswekkende “Gemeenschappelijke Markt” van Europa (en inderdaad verdient hij het), deze staat nu presenteert zichzelf officieel als de verzoening tussen de winnaars en de verliezers van de burgeroorlog, dat wil zeggen tussen de franquisten en de republikeinen, en zo is het ook. Nuances zijn hier van weinig belang: aan de kant van de stalinistische democraten is Carrillo op dit moment misschien iets royalistischer dan Berlinguer, maar daar staat tegenover dat de koning van Spanje, aan de kant van de vorsten bij de gratie Gods, zeker even republikeins is als Giscard d’Estaing. Dieper en doorslaggevender waarheid is echter dat de Spaanse staat van Vandaag in feite de verlate verzoening is van alle winnaars van de contrarevolutie. Eindelijk hebben ze vriendschap gesloten, met de welwillendheid die zij aan elkaar waren verplicht: zij die wilden winnen en zij die wilden verliezen, de moordenaars van Lorca en de moordenaars van Nin. Want alle krachten die destijds in oorlog waren met de republiek of er de macht in handen hadden — en dat zijn alle partijen die nu in de Cortes zitten — hadden en bereikten op verschillende bloedige manieren hetzelfde doel: het neerslaan van de proletarische revolutie van 1936, de grootste die de geschiedenis tot nu toe heeft zien ontstaan, en die dus ook nog steeds het beste de toekomst aankondigt. De enige georganiseerde kracht die toen de wil en de bekwaamheid bezat om deze revolutie voor te bereiden, te ontketenen en — zij het met minder inzicht en standvastigheid — te verdedigen, was de anarchistische beweging (uitsluitend, en in onvergelijkbaar geringere mate gesteund door de POUM). De staat en al zijn aanhangers vergeten deze verschrikkelijke herinnering nooit, maar zij spannen zich onophoudelijk in om haar door het volk te doen vergeten. Om die reden is het ook dat de regering het libertaire gevaar momenteel liever in het duister laat. Zij heeft het uiteraard bij voorkeur over de GRAPO, een ideale vorm van een goed gecontroleerd gevaar, aangezien het een groep betreft die van meet af aan door de speciale diensten is gemanipuleerd, precies zoals de Rode Brigaden in Italië of zoals, sinds enige maanden, de pseudoterroristische organisatie, waarvan de naam nog niet vaststaat, die de Franse regering door middel van een reeks kleine aanslagen op het juiste moment ten tonele voert. De Spaanse regering, best tevreden met haar GRAPO, zou ongetwijfeld nog veel tevredener zijn als zij het niet meer over de Basken hoefde te hebben. Door hun effectieve strijd wordt zij er echter wel toe gedwongen. Toch voeren de Basken welbeschouwd, slechts strijd voor een onafhankelijke staat, en zo’n verlies zou het Spaanse kapitalisme gemakkelijk overleven. Van doorslaggevend belang is echter dat de Basken bijzonder goed zijn in het verdedigen van hun gevangenen; zij zorgen ervoor dat zij geen ogenblik worden vergeten. Solidariteit is Spanje altijd eigen geweest. Als men haar nog slechts bij de Basken tegenkwam, waar zou Spanje dan op lijken wanneer de Basken zich hebben afgescheiden?

De overige staten van Europa zouden een onafhankelijk Euskadi zonder moeite voor lief nemen; maar omdat zij sinds 1968 te kampen hebben met een ongeneeslijke maatschappelijke crisis, hebben zij er evenveel belang bij als de regering in Madrid dat men in Spanje niet opnieuw een revolutionaire internationalistische beweging ziet verschijnen. Hetgeen betekent, volgens de meest recente overheersingstechnieken: dat zij ongezien blijve, ook al verschijnt zij opnieuw. Ook deze staten herinneren zich nog wat zij in 1936 hebben moeten doen: zowel de totalitairen in Moskou, Berlijn en Rome als de “democraten” in Parijs en Londen, zij waren het allemaal eens over de wezenlijke noodzaak de libertaire revolutie te vernietigen; sommige hebben daarom graag verhezen of grotere risico’s op de koop toe genomen in de meer secundaire conflicten die hen onderling verdeeld hielden. Alle informatiekanalen zijn tegenwoordig trouwens in staats-handen, hetzij formeel, hetzij verborgen. De hele “democratische” pers is zo hartstochtelijk en angstvallig vóór de handhaving van de maatschappelijke orde, dat de regering haar niet eens meer hoeft om te kopen. Gratis biedt zij zich aan ter ondersteuning van gelijk welke regering, door precies het omgekeerde te publiceren van wat waar is over ongeacht welk vraagstuk, al is het nog zo klein; want de werkelijkheid van ieder vraagstuk, zelfs van het meest minieme, vormt tegenwoordig een bedreiging voor de gevestigde orde. Er is echter geen gelegenheid waarbij de pers — zowel de burgerlijke als de bureaucratische — zo vol overgave liegt als wanneer het erom gaat de waarheid omtrent een revolutionaire actie te verhullen.

De gereconstrueerde CNT tenslotte is door deze zaak danig in verlegenheid gebracht. Het is niet zozeer uit onverschilligheid of uit voorzichtheid dat zij er niets over zegt. De leiders van de CNT willen een verzamelpunt zijn van libertairen op een syndicalistische grondslag, die in feite gematigd is en aanvaardbaar voor de gevestigde orde. De kameraden die onteigeningen hebben gepleegd, vormen door dit feit alleen al een volstrekt tegengesteld verzamelpunt. Als de enen gelijk hebben, hebben de anderen ongelijk. Ieder is het kind van zijn werken en men moet kiezen voor de een of voor de ander door te onderzoeken wat de zin en het doel is van hun acties. Als jullie de CNT de laatste jaren, terwijl onze kameraden-onteigenaars in de gevangenis zaten, grote revolutionaire acties hadden zien ondernemen, dan konden jullie concluderen dat zij wat al te ongeduldig en avontuurlijk zijn geweest (en dan zou de CNT door het voeren van grote revolutionaire acties, ondanks de meningsverschillen, naar behoren aan hun verdediging hebben gewerkt). Maar wanneer jullie zien dat deze CNT genoegen neemt met wat schamele kruimels van Spanjes modernisering, die toch niet zo nieuw is dat men er onderste boven van raakt — nog een Bourbon! en waarom niet nog een Bonaparte? — dan zullen jullie moeten toegeven dat wie naar de wapens hebben gegrepen niet fundamenteel ongelijk hadden. Het was tenslotte het revolutionaire proletariaat dat in Spanje destijds de CNT in het leven riep, en niet omgekeerd.

Toen de dictatuur oordeelde dat de tijd gekomen was om wat milder te worden, hebben heel wat mensen gedacht enig voordeel uit deze liberalisatie te kunnen slepen. Maar zij, onze autonome kameraden, vonden het meteen al een schande dat men zich met zoiets tevreden zou stellen. Zij voelden onmiddellijk de behoefte om alles te eisen; want het is waar dat na veertig jaar lang te hebben geleden onder deze hele contrarevolutie, zo’n belediging niet is gewroken voordat de hele revolutie opnieuw is afgekondigd en naar de overwinning is gevoerd. Wie kan zich libertair noemen en bezwaar maken tegen de zonen van Durruti?

Organisaties verdwijnen, maar van de opstand zal men altijd blijven houden: “¿Quién te vió y no te recuerda?”[1] Er zijn op het ogenblik nog veel libertairen in Spanje, en straks zullen er nog meer zijn. En gelukkig zijn zij voor het merendeel, en met name het merendeel van de libertaire arbeiders, ongecontroleerden. Bovendien zijn veel mensen, zoals overal in Europa, een afzonderlijke strijd aangegaan met enkele onverdragelijke, zeer oude of zeer nieuwe aspecten van de onderdrukkende maatschappij. Al deze vormen van strijd zijn noodzakelijk: waar is het goed voor revolutie te maken als de vrouwen of de homoseksuelen niet vrij zijn? Waar is het goed voor op zekere dag bevrijd te zijn van de waar en van de autoritaire specialisatie, als een onherroepelijk verval van het milieu nieuwe, objectieve grenzen stelt aan onze vrijheid? Tegelijkertijd kan niemand die zich in ernst in zo’n afzonderlijke strijd heeft geworpen, denken dat werkelijk aan zijn eisen zal worden voldaan zolang de staat niet is ontbonden. Want al deze praktische redeloosheid is er om redenen van staat.

Wij weten wel dat veel libertairen het mogelijk oneens zijn met sommige thesen van de autonome kameraden en niet de indruk zouden willen wekken er volledig achter te staan door hun verdediging op zich te nemen. Maar zeg! We gaan toch niet over strategie discussiëren met kameraden die in de gevangenis zitten. Om aan deze interessante discussie te kunnen beginnen moeten wij ze eerst weer op straat halen. Deze verschillen van mening die, in het licht van overdreven scrupules overschat, ertoe zouden kunnen leiden dat sommigen die zich tenslotte revolutionairen noemen, deze verdediging niet als hun zaak beschouwen, kunnen volgens ons worden herleid tot een viertal overwegingen. Óf het is de huidige Spaanse situatie en haar toekomstperspectieven die door bepaalde libertairen, vanuit een gezichtspunt dat minder ongeduldig is of gemakkelijker tevreden te stellen, anders wordt beoordeeld. Óf men is het op het punt van de doeltreffendheid niet eens met de vormen van strijd waarvoor deze autonome groepen in dit stadium hebben gekozen. Óf men beschouwt de situatie waarin deze groepen zich welbewust hebben begeven als een weinig verdedigbare zaak op principieel gebied, of op louter juridisch gebied. Óf men denkt over geen enkel middel te beschikken om in te grijpen. Wij zijn van mening dat wij al deze bezwaren zeer gemakkelijk tot niets kunnen herleiden.

Degenen die momenteel verwachten dat er nog enige nieuwe verbetering komt in de sociaal-politieke situatie in Spanje vergissen zich uiteraard het meest. Alle geneugten van de toegestane democratie hebben hun beste dagen gehad en iedereen heeft kunnen zien dat het niet meer was dan dat. Alles wordt steeds erger, in Spanje evengoed als overal elders. Over het algemeen zijn de historici het met elkaar eens dat de voornaamste factor voor het feit dat Spanje zo’n honderd jaar lang revolutionair is geweest, het onvermogen was van de heersende klassen om in Spanje het kapitalisme op dat niveau van economische ontwikkeling te brengen dat in de meer geavanceerde landen van Europa en in de Verenigde Staten voor langere perioden van sociale rust heeft gezorgd. Welnu, dan moet Spanje nog steeds revolutionair zijn, en wel om deze nieuwe reden: de gemoderniseerde heersende klasse van het post-franquisme vindt nu wellicht gemakkelijker aansluiting bij de algemene condities van het heden daagse kapitalisme, maar zij komt er te laat mee, precies op het moment dat alles in ontbinding raakt. Overal ter wereld is komen vast te staan dat het leven van de mensen en het denken van de leiders elke dag wat meer in verval raken, met name in deze ongelukkige “gemeenschappelijke markt” waar al jullie verfranste machthebbers jullie beloven heen te voeren als was het naar een feest. De autoritaire productie van de leugen neemt er proporties aan van publieke schizofrenie, de inschikkelijkheid van de arbeiders is aan het verdwijnen, iedere maatschappelijke orde gaat verloren. Spanje zal niet vreedzaam zijn, omdat in de rest van de wereld de vrede dood is. Een ander doorslaggevend element van Spanjes geneigdheid tot wanorde was vast en zeker de geest van libertaire autonomie die zo sterk leefde onder het Spaanse proletariaat. Juist die tendens is het die de geschiedenis van deze eeuw gelijk' heeft gegeven en die zich overal uitbreidt; want overal heeft men kunnen zien waartoe het proces van totalitarisering van de moderne staat leidt, en welke treurige resultaten zijn bereikt door een arbeidersbeweging die met kannibaalse middelen gedomineerd is door autoritaire en staatsbureaucratieën. Welnu dan, op het moment dat de revolutionairen in alle landen, wat dit centrale vraagstuk aangaat, Spanjaarden worden, kunnen jullie er toch niet over denken iets anders te worden.

Bezwaren op zuiver strategisch gebied kunnen we veel beter begrijpen. Men kan zich inderdaad afvragen of het nu de meest voor de hand Eggende en doeltreffendste methode is om bijvoorbeeld banken te beroven en het geld te gebruiken voor de aanschaf van drukpersen, waarmee vervolgens subversieve geschriften moeten worden gedrukt. Toch hebben deze kameraden, zij het op een andere manier, wel degelijk doel getroffen: eenvoudig door uiteindelijk in de gevangenis te belanden na lange tijd en zonder aarzelen het actieprogram te hebben uitgevoerd, dat zij voor zichzelf hadden opgesteld. Zij hebben de zaak van de revolutie een grote dienst bewezen, zowel in Spanje als in andere landen, juist omdat zij een duidelijk praktisch actieterrein hebben geschapen, zodat alle over Spanje verspreide libertairen naar buiten kunnen treden en elkaar kunnen herkennen in de strijd voor hun bevrijding. Door hun initiatief besparen zij jullie de moeite van het door lange en moeizame discussies zoeken naar de beste manier om te beginnen te handelen. Een betere manier kan er niet zijn, want theoretisch is zij zeer juist en praktisch zeer goed.

Bepaalde kameraden zullen misschien de indruk hebben dat de verdediging van deze kameraden wordt bemoeilijkt door de ernst van de feiten op juridisch gebied. Wij denken daarentegen dat juist de ernst van de feiten iedere goed berekende actie te hunner gunste vergemakkelijkt. Principieel kunnen libertairen aan geen enkele staatswet waarde hechten, en dat geldt in het bijzonder voor de Spaanse staat: gezien de legaliteit van zijn oorsprong en zijn hele daaropvolgende gedrag, kan zijn justitie alleen nog maar naar behoren functioneren in de vorm van een permanent verklaarde amnestie voor om het even wie. Trouwens, het overvallen van banken is natuurlijk wel een zeer ernstige misdaad in de ogen van de kapitalisten, maar niet in de ogen van hun vijanden. Laakbaar is het bestelen van de armen, maar alle wetten van de economie — verachtelijke wetten, die moeten worden afgeschaft door de volledige vernietiging van het werkelijke terrein waarop zij van toepassing zijn — garanderen ons niettemin dat een arme nooit bankier wordt. Het is gebeurd dat bij schermutselingen waarbij schoten vielen, een bewaker gedood werd. De humanitaire verontwaardiging van de justitie hierover klinkt suspect in een land waar de gewelddadige dood zo gewoon is. In sommige perioden kan men er de dood vinden als in Casas Viejas of in de arena van Badajoz. In andere perioden, volgens de technologische vereisten van de winstgroei, kan men er ook snel omkomen, zoals de tweehonderd arme kampeerders die verbrand zijn in Los Alfaques of de zeventig bourgeois die zijn verbrand in de plastic luxe van een groot hotel in Zaragoza. Zal iemand beweren dat onze “terroristische” kameraden voor dergelijke bloedbaden verantwoordelijk zijn? Nee, zij zijn er evenmin schuldig aan als aan de vervuiling van de Golf van Mexico, aangezien al deze kleine lichtzinnigheden zijn begaan sinds zij in de gevangenis zitten.

Het gaat geenszins om een juridische zaak; het is eenvoudig een kwestie van krachtsverhoudingen. Aangezien de regering er zo’n evident belang bij heeft dat niet over deze kameraden wordt gesproken, is het voldoende ervoor te zorgen dat men dusdanig over hen spreekt dat de regering wel moet concluderen dat haar onmiddellijk belang er beter mee gediend is ze in vrijheid te stellen dan in de gevangenis te houden. En of de regering het beoogde resultaat nu wenst te bereiken door middel van een proces waarin zij worden veroordeeld tot het aantal jaren dat zij reeds hebben vastgezeten, of door middel van een amnestie, of door hen te laten ontsnappen, dat is van geen belang. Wij moeten er evenwel op wijzen dat, zolang er geen beweging in de publieke opinie is die zich voor hen uitspreekt op een manier die sterk en dreigend genoeg is, een ontsnapping waaraan door de autoriteiten wordt meegewerkt, gevaarlijk is: jullie zullen de “ley de fugas”[2] wel kennen en meermalen hebben gezien hoe zij wordt toegepast.

Kameraden, we zullen ons niet veroorloven jullie, die ter plaatse zijn en van geval tot geval de mogelijkheden en risico’s kunnen beoordelen, de een of andere vorm van praktische actie te suggereren. Als de eis tot vrijlating van deze libertairen maar overal expliciet naar voren wordt gebracht, zijn alle vormen van actie goed en die welke het meeste schandaal wekken de beste. Door jullie naar affiniteit te groeperen zullen jullie, al naar de gelegenheid zich voordoet, en volgens jullie eigen smaak, alle mogelijke middelen kunnen ontdekken of opnieuw gebruiken, die al in andere tijden werden gebruikt of nog beproefd moeten worden — waarbij jullie uiteraard weigeren te vervallen in de laagheid van de respectvolle petities, zoals die overal door de linkse partijen die op kiezers azen tevergeefs worden aangeboden. In eerste instantie is het zelfs overbodig zulke autonome acties te coördineren. Het is voldoende dat ze allemaal samen hetzelfde, specifieke doel nastreven, dat dit voortdurend onder de aandacht wordt gebracht en dat zij zich met de tijd vermenigvuldigen. En als dit precieze doel is bereikt, zal blijken dat deze doeltreffende libertaire stroming er weer is, zich kenbaar heeft gemaakt en zichzelf kent. Op die manier zal een algemene beweging in gang zijn gezet, die steeds beter kan worden gecoördineerd voor steeds meer omvattende doeleinden. In de eerste plaats zou men ernaar moeten streven dat het land met deze zaak wordt achtervolgd, waarmee dan tegelijk wereldkundig zou worden gemaakt dat de libertaire revolutionaire beweging in Spanje bestaat, aangezien zij iedereen dwingt op de hoogte te zijn van het bestaan van deze gevangenen, en de doeltreffendheid te kennen van hun verdedigers. De namen van deze gevangenen moeten bekend raken in alle landen waar de proletariërs zich tegen de staat verheffen, zowel bij de arbeiders die de grote revolutionaire stakingen in Polen voeren als bij de arbeiders die in de Italiaanse fabrieken de produktie saboteren en bij degenen die in verzet zijn onder de voortdurende bedreiging in de psychiatrische inrichtingen van Brezjnev te belanden of in de gevangenissen van Pinochet.

Aangezien er helaas te veel namen zijn om op te noemen (schande! hoeveel Puig Antichs voelen op dit moment niet de druk van de garrote om hun nek, maar dan voor dertig of veertig jaar, naargelang de programmering van de regering!), kunnen wij ons er op dit moment toe beperken de namen bekend te maken van de schuldigen tegen wie de justitie straffen eist, of reeds heeft uitgesproken, van meer dan twintig jaar: Gabriel Botifoll Gómez, Antonio Cativiela Alfós, Vicente Domínguez Medina, Guillermo González García, Luis Guillardini Gonzalo, José Hernández Tapia, Manuel Nogales Toro. Het moet echter wel duidelijk zijn dat wij ook de vrijlating eisen van alle anderen, zelfs van de onschuldigen.

Eerst dient het probleem op grote schaal bekendheid te worden gegeven; vervolgens dient men ervoor te zorgen dat het niet meer wordt vergeten door steeds krachtiger blijk te geven van een groeiend ongeduld. De middelen zullen in de loop van de beweging groeien. Als een enkele kléine fabriek met deze eis gaat staken, is zij reeds een voorbeeld voor het hele land. Jullie hoeven niet meer te doen dan haar voorbeeldige houding onmiddellijk bekend te maken, en jullie hebben de helft van de weg reeds afgelegd. Maar nu al zou er geen college, geen toneelvoorstelling of wetenschappelijke conferentie meer mogen plaatsvinden zonder dat iemand vooraf de vraag stelt, door een rechtstreekse interpellatie of door middel van een regen van vlugschriften, hoe het met onze kameraden gaat, en wanneer zij eindelijk zullen worden vrijgelaten. Men zou in Spanje geen straat meer mogen uitlopen zonder er hun namen op de muren geschreven te zien. Overal zou men liederen moeten horen die over onze kameraden gaan.

Kameraden, als onze argumenten jullie juist lijken, verspreid en reproduceer deze tekst dan zo vlug mogelijk, met alle middelen die jullie hebben of kunnen aangrijpen. Zo niet, gooi hem dan ogenblikkelijk weg en begin met het publiceren van nieuwe teksten die beter zijn. Want ongetwijfeld hebben jullie het recht met strengheid over onze bescheiden argumenten te oordelen. Maar nog minder kan getwijfeld worden aan het feit dat de schandelijke werkelijkheid zelf die wij hier naar beste vermogen hebben onthuld, geen onderwerp is waarover het jullie vrij staat te oordelen: integendeel, zij is het die uiteindelijk over jullie allemaal zal oordelen.

¡Salud!

¡Viva la liquidación social!

De Internationale Vrienden

september 1980

Voetnoten

  • [1] “Wie zag je en kon je ooit vergeten?” (Noot van de vert.)
  • [2] Officiële praktijk om zich van tegenstanders te ontdoen, die zogenaamd op de vlucht worden doodgeschoten. (Noot van de vert.)
namespace/aan_alle_libertairen.txt · Laatst gewijzigd: 04/06/20 14:59 door defiance