Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


namespace:de_betekenis_van_sacco_en_vanzetti_-_rechtsongelijkheid_toen_en_nu

De betekenis van Sacco en Vanzetti - Rechtsongelijkheid toen en nu

Door Howard Zinn en Sonali Kolhatkar

  • Oorspronkelijke titel: Reexamining the Sacco-Vanzetti Case
  • Verschenen: 2006
  • Bron: De As #167 - Sacco en Vanzetti, 2009; KPFK Pacifica Radio, Los Angeles, 2006
  • Vertaling: Martin Smit

De Amerikaanse historicus Howard Zinn, was in de jaren zestig betrokken bij het SNCC, de Student Nonviolent Coordinating Committee. Hij was actief in de burgerrechtenbeweging en in de protesten tegen de Vietnamoorlog. Hij is vooral bekend door zijn boek A People’s History of the United States (1980), als criticus van het Amerikaanse regeringsbeleid en als kenner van het (Amerikaanse) anarchisme. In 1978 schreef hij een voorwoord voor de herdruk van de roman Boston van Upton Sinclair. Een lezing van Zinn over Sacco en Vanzetti verscheen op de cd Heroes and Martyrs, Emma Goldman, Sacco & Vanzetti and the Revolutionary Struggle (AK Press, 2001).

Enkele jaren geleden dook een brief op van Upton Sinclair, waarin deze melding maakt van een opmerking van de advocaat van Sacco en Vanzetti, Fred Moore. Deze zou gezegd hebben dat Nicola Sacco en Bartolomeo Vanzetti wel degelijk schuldig waren. Naar aanleiding hiervan werd Howard Zinn in 2006 geïnterviewd op KPFK Pacifica Radio in Los Angeles, door presentator Sonali Kolhatkar van het programma Uprising.2


De betekenis van Sacco en Vanzetti - Rechtsongelijkheid toen en nu

Sonali Kolhatkar: Wat was de betekenis van de Sacco en Vanzetti-zaak in de jaren waarin deze speelde? Wat was haar betekenis voor sociale bewegingen in de VS?

Howard Zinn: Het belangrijke van de Sacco en Vanzetti-zaak is, dat deze niet lang na het einde van de Eerste Wereldoorlog speelde, toen het land nog helemaal in een sfeer leefde die door de oorlog was ontstaan. Er heerste een stemming waarin de regering jacht maakte op radicalen. In 1919, direct na de oorlog, vonden de Palmer-raids plaats en duizenden mensen die niet in de VS waren geboren, werden opgepakt en zonder proces gedeporteerd, zonder behoorlijk proces. Het is vergelijkbaar met wat er vandaag de dag gebeurt: mensen die niet het staatsburgerschap bezitten, kunnen worden opgepakt en vastgehouden worden, zonder dat iemand iets van of over hen hoort.

Het was een door de oorlog getekende sfeer. Op het moment dat het proces tegen Sacco en Vanzetti plaatsvond, kwamen er nog steeds lijken van Amerikaanse gesneuvelde soldaten terug uit Europa. Er hing een patriottische sfeer. Om precies te zijn, het proces vond zeer kort na Memorial Day plaats. Memorial Day was een vaderlandslievende gebeurtenis en in dit geval, nog in een soort oorlogsstemming. Het belangrijke in hun geval is niet de vraag of ze schuldig of onschuldig waren – op het proces werd dat absoluut niet duidelijk, en ik weet niet of het ooit wel duidelijk wordt – maar dat het de ware aard van het rechtssysteem in de VS onthulde, een systeem dat altijd oneerlijk is geweest tegenover vreemdelingen, tegenover de minder bedeelden, tegenover radicalen. Een systeem dat juist in tijden van oorlog kwade, politionele trekken krijgt.

Ik zou willen zeggen dat hun zaak vooral belangrijk is omdat het één van veel soortgelijke zaken in de Amerikaanse geschiedenis is. Ik denk aan de Haymarket-affaire in 1886, ik denk aan de zaak van Tom Mooney en Warren Billings,[3] die gedurende de oorlog plaatsvond. Ik denk aan wat er later gebeurde na de Tweede Wereldoorlog, de Rosenberg-zaak,[4] die opmerkelijk genoeg begon net na de communistische overwinning in China, zoals de zaak Sacco en Vanzetti net na de bolsjewistische revolutie aanving. En dan, als we in onze tijd belanden, denk ik aan de zaak van Mumia Abu-Jamal.[5]

Met andere woorden, voortdurend zijn er in de Amerikaanse geschiedenis bepaalde ernstige zaken die in de rechtszaal beslist worden in een sfeer die niet bevorderlijk is voor een eerlijke behandeling van donkere mensen, radicalen, van illegalen, van armen. En ik denk dat de Sacco en Vanzetti-zaak in dat rijtje thuishoort.

Kolhatkar: Destijds waren er veel radicale activisten en schrijvers die zich verenigden om Sacco en Vanzetti te steunen, waaronder Upton Sinclair, die een roman schreef, Boston, gebaseerd op de zaak, en waarvoor u voor de heruitgave het voorwoord schreef. Kunt u uitleggen waarom zoveel mensen zoals Upton Sinclair zich voor de zaak Sacco en Vanzetti inzetten en, in zekere zin, hun geloofwaardigheid op het spel zetten voor de onschuld van deze twee mannen?

Zinn: Ik denk dat ze voor hen opkwamen omdat ze zagen dat ze geen eerlijk proces kregen. Dat wil zeggen, zelfs, als zij niet met zekerheid konden zien dat ze onschuldig waren. Al dit soort zaken is gecompliceerd en om in al dit soort gevallen te kunnen vaststellen of iemand schuldig of onschuldig is, zou je een deskundige in ballistische bewijzen moeten zijn, zou je een diepgaand onderzoek naar alle feiten in de zaak moeten doen en zelfs dan ben je nog niet zeker. Dus wat deze bekende mensen samenbracht, literaire figuren, mensen uit de kunstwereld, rechtsdeskundigen zoals Felix Frankfurter – een hoogleraar van Harvard, die pleitte voor Sacco en Vanzetti – wat hun samenbracht was, dat ze begrepen dat – schuldig of onschuldig – Sacco en Vanzetti terecht stonden, niet omdat ze wel of niet een roofoverval en een moord in South Braintree zouden hebben gepleegd, maar omdat ze dwarsliggers waren,omdat ze radicalen waren, hun namen al op de lijsten van het Departement van Justitie voorkwamen en omdat er op dat moment een jacht op anarchisten plaatsvond.

Het proces in ogenschouw nemend, de vooringenomenheid van de rechter, kijkend naar de autochtoon-Amerikaanse jury, naar het feit dat in de rechtszaal een tolk voor Sacco en Vanzetti moest vertalen en constaterend dat in de rechtszaal een sfeer van diepgewortelde vooringenomenheid hing tegen deze vreemdelingen, deze anarchisten, deze schoenmaker en visventer – het zijn dit soort omstandigheden die de sympathie wekken van mensen met een kritische geest, van iedereen die liberaal, progressief of radicaal dacht, en die wist dat de Amerikaanse samenleving, met name in haar rechtssysteem, geen eerlijk spel speelde met mensen als Sacco en Vanzetti.

Kolhatkar: Wat was uw eerste reactie op het bericht in de Los Angeles Times (24 december 2005) dat iemand in Orange County, Californië, blijkbaar een brief had ontdekt waarin Upton Sinclair, op basis van een gesprek met hun advocaat, schrijft dat Sacco en Vanzetti schuldig waren?

Zinn: Tja, mijn eerste reactie was, ik ga niet onmiddellijk beweren dat de brief een vervalsing is of zoiets. Ik heb nooit gezegd dat ik met zekerheid wist of Sacco en Vanzetti schuldig of onschuldig waren. Mijn eerste reactie was dat het mogelijk is dat deze brief een overtuigend bewijsstuk is met betrekking tot hun schuld, maar aan de andere kant ben ik er niet zeker van. Ik bedoel, een brief die Upton Sinclair schreef op basis van een gesprek met één van hun advocaten, ik geloof niet dat dit een overtuigend bewijs is van hun schuld. Ik wil maar zeggen, ze hadden meer advocaten naast Fred Moore, waarvan Upton Sinclair beweert dat hij die hierover gesproken heeft.

Kolhatkar: Er was toch ook een bekentenis van een Portugese immigrant [Celestino Madeiros]?

Zinn: Zeker, er was een bekentenis van iemand anders, die zei dat hij de bende kende die de overval had georganiseerd. En eigenlijk was er zoveel bewijs dat hun schuld in twijfel werd getrokken: het feit dat je voor deze overval, voor hen geen motief kan vinden, ze hadden geen strafblad, ze hadden niet eerder met overvallen meegedaan. Als zij de geldloper hebben beroofd, waar is dan het geld gebleven, wat is ermee gebeurd? In de situatie van toen, had het geld ergens moeten opduiken. Er is geen aanwijzing dat zij geld in bezit hadden, dat ze ergens hebben gedumpt.Er waren zoveel elementen in de zaak die twijfel opriepen over hun schuld. Het feit dat zij in het openbaar, tot het einde toe, hun onschuld volhielden, ook naar mensen die dicht bij hun stonden; de gedachte dat één van hen zich tegenover één van hun advocaten schuldig zou verklaren, lijkt me, nou…, niet onmogelijk, maar behoorlijk onwaarschijnlijk.

Kolhatkar: Ik wil iets citeren uit het onderzoek dat Sinclair blijkbaar deed voor zijn roman Boston, met name over zijn scepsis met betrekking tot de anarchistische idealen van de twee mannen, met name Vanzetti. Sinclair schreef: ‘Vanuit diverse bronnen kreeg ik de overtuiging dat Vanzetti niet de pacifist was zoals hij door de propaganda van de verdediging werd voorgesteld. Hij had, zoals zoveel fanatici, een tweeledige persoonlijkheid, en wanneer het sociale conflict hem raakte, was hij een gevaarlijk man.’

Wat is uw antwoord op de vraag dat deze mannen wellicht geen moordenaars waren, maar ook zeker geen pacifisten?

Zinn: Ze waren geen pacifisten. Daar twijfel ik niet aan. En anarchisten, op dat moment in de geschiedenis, zowel in Europa en de VS, waren over het algemeen geen pacifisten. Waarmee ik wil zeggen, ze geloofden niet in oorlogen die door kapitalistische regeringen werden uitgevochten, maar ze waren geen pacifisten, in de zin dat ze geweld voor een zaak afwezen. Immers, niet lang daarvoor had de anarchist Alexander Berkman geprobeerd de industrieel Henry Clay Frick te vermoorden, dus ik wil zeker niet beweren dat ze pacifisten waren. Maar te begrijpen dat anarchisten, die geen pacifisten waren, bereid waren geweld te gebruiken voor een maatschappelijk doel, dat is iets anders dan het geweld tegen een bewaker, geweld gekoppeld aan een roofoverval. Dat is niet de vorm van politiek geweld waartoe een anarchist zich zou lenen.

Kolhatkar: Het ondersteunen van politieke gevangenen is niet ongebruikelijk, u noemde de zaak van Mumia Abu-Jamal. Recent nog, hier in Californië is Stanley Tookie Williams geëxecuteerd,6 veel mensen geloofden in zijn onschuld. Welk risico nemen progressief denkenden wanneer zij politieke gevangen steunen, omdat immers altijd de kans bestaat dat dat de persoon die je verdedigt, wel schuldig blijkt te zijn? Wat dan?

Zinn: Ik zou willen aanvoeren dat, zelfs als de persoon die je verdedigt, schuldig blijkt te zijn, dat niet noodzakelijkerwijs de reden uitvlakt waarom je voor deze persoon opkwam. Ik zeg dat in relatie tot mijzelf en Mumia Abu-Jamal. Ik bedoel, hoeveel mensen die het voor hem opnamen, weten werkelijk wat er gebeurd is op die avond toen een politieman werd gedood? Hoeveel mensen weten daarvan de details? Het is onmogelijk precies te weten wat er is gebeurd. De reden dat mensen voor hem opkwamen blijft zelfs als je er achter komt dat hij schuldig was. Misschien heeft hij geen eerlijk proces gehad om uit te vinden of hij schuldig of onschuldig was. Dat staat nog los van het vraagstuk van de doodstraf, want naast de vraag of het juridische systeem juist mensen straft die zwart, arm en radicaal zijn – allemaal van toepassing op Mumia Abu- Jamal – denk ik dat mensen voor Mumai Abu-Jamal zouden moeten opkomen, omdat hij ter dood werd veroordeeld en iedereen die tegen de doodstraf is, zou daar tegen moeten zijn.

Kolhatkar: Wat vindt u van de rechtse reactie op het nieuws over de veronderstelde brief van Upton Sinclair? Met name, de conservatieve columnist Jonah Goldberg schreef, na het oorspronkelijke artikel, in de LA Times een commentaar getiteld The Clay Feet of Liberal Saints. En hij citeert mensen als Mumia Abu-Jamal. Jonah Goldberg neemt de Sacco en Vanzetti-zaak en zeker de onthullingen van de Upton Sinclair-brief letterlijk, om te proberen progressieve beweegredenen als leugens en mythevorming te bestempelen.

Zinn: Ja, natuurlijk. Het is begrijpelijk dat een rechts iemand die er van uitgaat dat mensen ter linkerzijde fout zitten, bovenop een stuk bewijs als dit springt. Maar zoals ik al zei, er zijn vraagtekens te plaatsen, zoals dat al eerder gebeurd is. De vraag of ze schuldig of onschuldig waren, verzwakt op geen enkele wijze de liberale of radicale zaak – en dat is de cruciale factor – voor het argument dat justitie in dit land niet gelijkwaardig oordeelt wanneer het gaat om gekleurde mensen, arme mensen en immigranten. Die fundamentele kritiek op het systeem, zoals liberalen en radicalen die hebben, blijft rotsvast overeind, ongeacht wat ook de schuld of onschuld van iemand in een bepaalde situatie is.

Kolhatkar: Stel dat de Upton Sinclair-brief authentiek is, had Upton Sinclair de onthulling die hij had gevonden, geheim moeten houden of juist openbaar moeten maken?

Zinn: Boston is een roman, en juist dat kan de zaak ingewikkelder maken, maar ik denk niet dat hij die brief geheim had moeten houden. Ik denk dat hij er eerlijk over had moeten vertellen. Maar tegelijkertijd had hij de brief in de context moeten plaatsen zoals ik die heb geschetst. Hij had niet moeten aannemen dat de informatie die hij van deze advocaat had gehoord, een overtuigend bewijs was van hun schuld. Immers, hij kreeg deze uit de tweede hand. Hij weet niet wat Sacco en Vanzetti tegen hun advocaat gezegd hebben en of de advocaat dat als een schuldbekentenis heeft opgevat. Het is een heel wankel stuk bewijs. Toch moet het niet weggestopt blijven, Sinclair had het niet moeten achterhouden, hij had het rationeel moeten benaderen en het de juiste plaats moeten geven tussen de vele andere bewijsstukken. Niet als definitief bewijs. Van meer belang is het grotere gegeven: rechtvaardigheid tegenover mensen als Sacco en Vanzetti.

Kolhatkar: Zelfs als we aannemen dat de brief authentiek is?

Zinn: Ja, zelfs als we dat aannemen.

Voetnoten

  • [1] Vertaling, bewerking en noten: Martin Smit
  • [2] Het programma Uprising wordt gemaakt door Gabriel San Roman en Sonali Kolhatkar. Het radiostation PFPK Pacifica Radio is gelieerd aan World Prout Assembly, een ecologische, humanitaire, coöperatieve organisatie in de VS. Het interview met Howard Zinn is te beluisteren op www.uprisingradio.org
  • [3] De socialistische vakbondsactivistenTom Mooney en Warren Billings werden in 1916 gearresteerd op verdenking van het plegen van een bomaanslag en veroordeeld tot ophanging. De straf werd door president Woodrow Wilson omgezet in levenslang. Na omvangrijke acties en publieke druk werd erkend dat Mooney onschuldig was en werd hij in 1938 vrijgelaten. Billings werd na veel campagne van Mooney, in 1939 vrijgelaten.
  • [4] Julis en Ethel Rosenberg werden in 1953 geëxecuteerd, veroordeeld voor spionage voor de Sovjet Unie. Zij zouden geheimen over de Amerikaanse atoombom hebben doorgespeeld. Ook dit proces kent uiterst discutabele kanten. De schuld van de Rosenbergs is nooit overtuigend bewezen. Het vond plaats in een periode waarin jacht gemaakt werd op communisten, midden in de Koude Oorlog, een situatie vergelijkbaar met de sfeer tijdens het Sacco en Vanzetti-proces.
  • [5] Mumia Abu-Jamal (geboren als Wesley Crook, 1954), journalist en politiek activist, actief voor de rechten van de zwarte bevolking in de VS. In 1981 ter dood veroordeeld voor het doodschieten van een politieagent. Omstandigheden van het gebeuren zijn onduidelijk, maar velen zijn van mening dat Abu-Jamal geen eerlijk proces heeft gehad en dat hij veroordeeld is vanwege zijn activisme en niet direct vanwege zijn eventuele betrokkenheid bij de schietpartij. Sinds 1982 zit hij in de dodencel in Pennsylvania. Hij schreef o.a. het boek Live on Death Row, over zijn ervaringen in de gevangenis. Er wordt nog steeds actie gevoerd voor herziening van zijn proces.
  • [6] Stanley Tookie Williams (1953-2005), bendeleider in Los Angeles, in 1981 ter dood veroordeeld wegens vier moorden tijdens diverse overvallen, waarvan hij verklaarde deze niet te hebben gepleegd. Bracht jarenlang in eenzame opsluiting door, schreef een aantal kinderboeken, en bracht vanuit de cel de vrede tot stand tussen twee rivaliserende bendes in Los Angeles. Werd daarvoor een aantal malen genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Ondanks actie en petities van bekende figuren als Snoop Dogg, Jamie Foxx en Jesse Jackson, weigerde gouverneur Arnold Schwarzenegger gratie te verlenen en werd Williams in 2005 met een dodelijke injectie geëxecuteerd.
namespace/de_betekenis_van_sacco_en_vanzetti_-_rechtsongelijkheid_toen_en_nu.txt · Laatst gewijzigd: 16/10/19 10:14 (Externe bewerking)