Peter Aleksejevitsj Kropotkin (Russisch: Пётр Алексеевич Кропоткин, Pjotr Aleksejevitsj Kropotkin) (Moskou, 9 december 1842 – Dmitrov, 8 februari 1921) was een activist, wetenschapper, filosoof en belangrijk theoreticus van het anarchisme. Kropotkin was een voorstander van een vrije communistische samenleving gebaseerd op decentrale vrijwillige samenwerkingsverbanden tussen arbeiders. Hij schreef meerdere boeken, pamfletten en artikelen waarvan De verovering van het brood, Velden, fabrieken en werkplaatsen en Wederzijdse hulp, een factor in de evolutie de bekendste zijn.
Tijdens zijn ballingschap in het buitenland werkte Peter Kropotkin het anarcho-communisme verder uit en wist hij zijn denkbeelden hierover met succes te populariseren. Daarnaast bekritiseerde hij in zijn boek Wederzijdse Hulp het denkbeeld van sommige biologen, dat zich in de natuur tussen dieren van dezelfde soort, overwegend onderlinge strijd zou afspelen. Kropotkin toont in zijn werk aan dat juist samenwerking de belangrijkste motor is tot het overleven - zowel binnen diersoorten en zelfs tussen verschillende diersoorten onderling. Hiermee legde Kropotkin een sterk weerwoord uit op de ideeën van het kapitalisme en sociaal-darwinisme.
Peter Kropotkin - Leven en werk: een schets
Peter Kropotkin werd op 9 december 1842 geboren als zoon van directe afstammelingen van Rurik, de stichter van de Russische dynastie in 862. Biograaf Miller schrijft: ”Het is een merkwaardige ironie van de geschiedenis dat Peter Kropotkin, één van de felste tegenstanders van alle regeringen en nationale staten, een directe afstammeling was van de oorspronkelijke vorsten die dit land regeerden.” In augustus 1857 trad Kropotkin toe tot het exclusieve pagecorps van tsaar Alexander II in St. Petersburg. Nadat hij in 1862 afstudeerde aan het corps koos Kropotkin voor het weinig aanlokkelijke kozakkenregiment van de Amoer in Oost-Siberië. De vijf jaar die hij daar doorbracht, waren, zoals later zal blijken, in diverse opzichten van groot belang voor hem. In Memoires of a revolutionist, dat door de literatuurhistoricus Mirsky “het meest opvallende werk in zijn soort sinds Herzens My past and thoughts” wordt genoemd, schreef Kropotkin: “Hoewel ik mijn waarnemingen toen niet formuleerde in aan partijstrijd ontleende termen, kan ik nu zeggen dat ik in Siberië elk geloof in staatsorde dat ik voordien koesterde, verloren had. Ik was gereed om anarchist te worden.”
Gedurende zijn verblijf in Siberië bracht Kropotkin belangrijke stukken gebied in kaart en ontwikkelde hij op grond van voornamelijk eigen waarnemingen een theorie die een omwenteling betekende voor de cartografie van Oost-Azië. Na zijn aankomst in Siberië werkte Kropotkin op verzoek van zijn superieuren ontwerpen uit voor gemeentelijk zelfbestuur en voor een hervorming van het bestaande strafrecht, plannen die uiteraard elke kans op doorvoering misten. Uit deze tijd dateert zijn eerste kennismaking met gevangenissen, zoals hij later schreef in In Russian and French Prisons. Zijn gehele leven heeft hij gestreden voor een hervorming van het strafrecht. Later zou hij ook gevangenissen van de binnenkant te zien krijgen: van eenzijdigheid kan hij in elk geval niet beticht worden. Ook uit deze tijd dateert Kropotkin’s interesse voor coöperaties. Paul Avrich schrijft: “Hij kwam onder de indruk van de geslaagde vormen van samenwerking tussen de Russische boeren - in het bijzonder de religieuze gemeenschappen van Doekobhor. Coöperatie zou in zijn latere denken een centrale plaats innemen.”
De wijze waarop een opstand van Poolse bannelingen bij het Baikalmeer door de Russische autoriteiten onderdrukt werd, vormde voor Kropotkin en zijn broer Alexander de aanleiding om de militaire dienst te verlaten en in 1867 vertrokken ze naar St. Petersburg, waar Kropotkin zich liet inschrijven aan de universiteit. Hij bleef zich bezighouden met geografische studies, wat uiteindelijk uitmondde in het aanbod van de Keizerlijke Aardrijkskundige Vereniging om secretaris te worden. Kropotkin weigerde, omdat hij naar eigen zeggen méér wilde dan persoonlijke bevrediging.
In februari 1872 maakte Kropotkin zijn eerste reis naar West-Europa. In Zürich kwam hij in contact met de Eerste Internationale, die kort daarna aan interne strubbelingen ten onder zou gaan, en hij trad toe tot de lokale sectie. Vervolgens reisde hij naar Genève, dat toentertijd één van de belangrijkste socialistische centra was. In Neuchatel bracht Kropotkin enkele dagen door bij de horlogemakers, van wie een deel behoorde tot de Jura-Federatie, die sterke anarchistische inslag had. James Guillaume, één van de voormannen, heeft zijn ontmoeting met Kropotkin uitvoerig beschreven in deel twee van zijn L 'Internationale. Documents et souvenirs.
Guillaume, Malon, Schwitzguébel en anderen oefenen een dermate grote invloed uit op Kropotkin dat hij overwoog in Zwitserland te blijven en zijn leven te wijden aan anarchistische propaganda. Guillaume raadde het hem echter af. Naar eigen zeggen was Kropotkin na een week te midden van de horlogemakers anarchist geworden. Bigler schrijft in zijn standaardwerk over het Zwitserse libertaire socialisme: “Kropotkin beleefde in de bijzondere sfeer van het Jura-milieu een 'bekering'.”
Voordat Kropotkin naar Rusland terugkeerde, bracht hij korte tijd in Belgié door. In Rusland sloot hij zich aan bij de zogenaamde Tsjaikowski-kring, een organisatie van jongeren die voor het overgrote deel populistische denkbeelden huldigden en revolutionaire propaganda voerden onder boeren en arbeiders. In de kring, waartoe onder meer Sophie Perowskaja, Lopatin, Volkowski en Krawtsjinski (Sergej Stepnjak) behoorden, was Kropotkin volgens Franco Venturi één van de actiefste leden.
Kort nadat hij zijn verslag over de ijsvorming in Finland en Rusland voltooid had, werd Kropotkin gearresteerd (22 maart 1874). Hij werd ervan beschuldigd tot een geheim genootschap te behoren. De volgende twee jaar bracht hij in de gevangenis door. Allereerst in de beruchte Peter en Pauls vesting, waar Michael Bakoenin zijn omstreden Biecht schreef. In In Russian and French prisons schreef Kropotkin: “De traditie verbindt hel zicht en de naam van de vesting met lijden en onderdrukkingen.” In maart 1876 werd Kropotkin overgebracht naar het huis van bewaring, maar al snel kwam hij in het militaire hospitaal terecht. Hier rijpte een ontsnappingsplan en op 30 juni ondernam hij met behulp van buitenaf een geslaagde poging. Kropotkin besloot naar Engeland te gaan, waar hij begin augustus aankwam om al spoedig naar Zwitserland door te reizen. Hier ontmoette hij opnieuw Guillaume en verder Cafiero, Malatesta en Paul Brousse, wiens biograaf Stafford schrijft dat Brousse Kropotkin's beste vriend in de Jura was. Kropotkin sloot zich aan bij de Jura-Federatie en hij vestigde zich in La-Chaux-de-Fonds. In april nodigde Paul Brousse Kropotkin uit om mee te werken aan L' Avant Garde, waarvoor hij later internationale notities zou schrijven. Volgens George Woodcock en Avakumovic stamden de eerste theoretische artikelen van Kropotkin van 22 en 29 juli 1877, die hij schreef voor het Jura-Bulletin. Ze voegen eraan toe: “Hier is geen bewijs te vinden voor de invloed van communistische ideeën betreffende economische organisatie of voor de wetenschappelijke houding die later Kropotkin’s persoonlijke bijdrage aan de anarchistische idee zou worden.”
Na de conferentie van St.Imier (augustus 1877) en nadat hij een drietal congressen had bijgewoond - onder meer in Verviers en Gent - ging Kropotkin terug naar Londen, waar hij een begin maakte met zijn studie van de Franse Revolutie, die zou uitmonden in het bekende werk van 1909.
Aangezien Kropotkin te weinig materiaal voor zijn onderzoek kon vinden, reisde hij af naar Frankrijk.
In 1878 was Kropotkin achtereenvolgens te vinden in Genève, Spanje en opnieuw Genève. De Jura-Federatie was tijdens zijn afwezigheid achteruit gegaan: Guillaume had zich teruggetrokken en het Bulletin moest door het sterk teruglopende abonnee-bestand worden opgeheven. Op het door Zwitserse groepen in Fribourg belegde congres (3-5 augustus 1878) hield Kropotkin een rede, waarna hij terugkeerde naar Genève. Hier bereikte Kropotkin, aldus Woodcock en Avakumovic zijn hoogtepunt als agitator, wat niet wegnam dat hij op 8 oktober 1878 in het huwelijk trad. Vreemd genoeg ging Kropotkin’s dadendrang gepaard met een teruggang in de Jura. Max Nettlau stelt dat de Jura-sectie eind 1878 niet meer dan twintig actieve leden telde.
Ook L’Avant Garde hield op te verschijnen in december 1878. Vooral door toedoen van Kropotkin werden er plannen uitgewerkt om een nieuw blad te laten verschijnen en op 22 februari 1879 verscheen het bekende Le Révolté, waarvan Kropotkin redacteur werd, terzijde gestaan door Francois Dumartheray en George Herzig. In zijn memoires beschrijft Kropotkin de moeilijke beginperiode: “We hadden slechts 23 franc (ongeveer 4 dollar) om het blad te beginnen, maar we deden allemaal ons best om abonnees te krijgen en we slaagden erin om ons eerste nummer uit te brengen.” Nettlau schrijft in zijn monumentale Geschichte der Anarchie, dat Le Révolté in april 1879 al tussen de 375 en 400 abonnees telde.
Op 1 november verscheen in het blad Kropotkin's Idéé anarchiste au point de vue de sa réalisation pratique, een rapport voor het Jura-congres van 12 oktober in La-Chaux-de-Fonds, waarmee volgens sommigen Kropotkin's carrière als communistisch anarchist begon. Nettlau, die deze mening terecht niet toegedaan is, ziet in Kropotkin's rapport vooralsnog weinig anarchistisch communistische trekken.
In 1880 vestigden Kropotkin en echtgenote zich in Clarens, waar Elisée Reclus woonde, die Kropotkin uitnodigde mee te werken aan de Geographie Universelle. Kropotkin bezocht het Jura-congres van 1880 (9-10 oktober) in Neuchâtel, waar hij een rede hield waarin hij pleitte voor een nieuwe anarchistische koers en er bij de Federatie op aandrong zich communistisch te noemen, hetgeen lukte.
Het jaar 1881 bracht Kropotkin het bericht dat tsaar Alexander II vermoord was (maart) en hij zette zich in woord en daad in voor de hierna belaagde revolutionairen.
Op 10 juli vertrok Kropotkin naar Parijs om enige dagen later naar Londen af te reizen, waar van 14 tot 19 juli een internationaal sociaal-revolutionair congres gehouden werd. Hij had mandaten op zak van de groep rond Le Révolté en de “Parti Révolutionnaire Lyonnais”. Op het niet al te geslaagde congres werd besloten een nieuwe Internationale te stichten, die alleen in Amerika iets van zich liet horen. Eén van de belangrijkste punten vormde het gebruik van gewelddadige middelen, een precaire zaak zo kort na de aanslag op de tsaar. Hoewel Kropotkin in principe bereid was eerder terroristische daden van “het volk” te aanvaarden dan individuele terreurdaden, verklaarde hij dat het niet de taak was van het congres om gedragsregels voor te schrijven.
Na afloop van het congres verbleef Kropotkin nog enkele weken in Engeland. Nauwelijks terug in Zwitserland werd hem door de Bondsraad meegedeeld dat hij uitgewezen zou worden: de Russische regering had aanstoot genomen aan zijn protesten tegen de executies na de moord op Alexander II. Hierop besloot het echtpaar Kropotkin naar Thonon, aan de Franse kant van het meer van Genève, te verhuizen. In november 1881 gingen ze echter weer terug naar Engeland. In Londen kwam Kropotkin (weer) in contact met Carlo Cafiero, Elisée Reclus, Nikolai Tsjaikowski, Errico Malatesta en anderen. Met Tsjaikowski, eveneens een Russische banneling, probeerde hij socialistische propaganda te bedrijven onder de arbeiders. In zijn herinneringen schrijft Kropotkin over deze pogingen: “We hadden belachelijk weinig toehoorders, zelden meer dan een tiental mensen.”
Naar eigen zeggen voelden Kropotkin en zijn vrouw zich zo eenzaam in Engeland, dat ze besloten in oktober 1882 terug te keren naar Thonon.
Kropotkin bleef Le Révolté redigeren en artikelen schrijven voor ondermeer de Newcastle Chronicle, Ninteenth Century, Nature en de Encyclopaedia Britannica.
In de zomer van 1882 werden Lyon en omstreken geteisterd door een crisis, die vele wevers werkloos maakte. De mijnwerkers uit Monceau-Les-Mines voegden zich bij de ontevredenen, gingen in staking en brachten dynamiet tot ontploffing. Een aantal Franse bladen stelde Kropotkin verantwoordelijk, wat resulteerde in de arrestatie van 65 anarchisten, onder wie Jean Grave en Emile Gautier. Korte tijd later werd ook Kropotkin opgepakt (22 december). Hij stelde: “De Franse regering wilde één van die grote processen hebben, die indruk maken op de bevolking, maar er was geen mogelijkheid om de gearresteerde anarchisten voor de explosies te vervolgen.”
De “rechtszaak” begon op 8 februari 1883 en duurde tot de 19de. De aanklacht luidde dat de gedaagden tot de Internationale behoorden. Kropotkin en drie anderen werden tot vijf jaar en 1.000 franc boete veroordeeld. Het proces en zijn verblijf in de gevangenis heeft Kropotkin uitvoerig beschreven in Memoirs of a revolutionist en In Russian and French prisons. Hij werd in Lyon gevangen gezet en later overgebracht naar Clairvaux (maart 1883). In september 1883 nam Grave het redacteurschap van Le Révolté van Kropotkin over en in 1885 verhuisde het blad naar Parijs. Volgens Woodcock en Avakumovic ontwikkelde Kropotkin zich in de gevangenis van pamfletschrijver en agitator tot iemand die zich op wetenschappelijke wijze met sociologie ging bezighouden. Zoccoli, die niet ontkomt aan te nauwe schematisering, rangschikt Kropotkin’s kritiek op de bestaande orde onder sociologische kritiek. Een toenemend aantal vooraanstaande lieden ondertekende petities voor Kropotkin’s vrijlating en op 15 januari 1886 werd hen amnestie verleend.
Kropotkin en zijn vrouw vertrokken naar Parijs, waar ze logeerden in het huis van Elisée Reclus. Als gevolg van het proces van Lyon moest Kropotkin Frankrijk op korte termijn verlaten, waardoor hij wel gedwongen was terug te keren naar Engeland.
Aan de groeiende socialistische beweging in Engeland droeg hij zijn steentje bij: mede dankzij zijn inspanningen kon in oktober 1886 het eerste nummer van Freedom verschijnen. John Quail schrijft in The slow burning fuse. The lost history of the British anarchists, dat het blad sober, respectabel en theoretisch van samenhang was. In 1887 werkte Kropotkin nauw samen met de “Socialist League”, waarbinnen een sterke anarchistische stroming bestond. Ondanks dat alles voelde Kropotkin zich in Engeland geïsoleerd en vooral het gemis van Le Révolté (“het kind”), dat bij Grave in goede handen was, deed zich sterk voelen. De contacten tussen Kropotkin en Grave beperkten zich, aldus laatstgenoemde in Quarante ans de propagande anarchiste, tot het schrijven van brieven. In 1887 verscheen Kropotkin’s In Russian and French prisons, dat bijna onmiddellijk uitverkocht was: agenten van de Russische regering kochten de gehele eerste druk op!
Van lijd tot tijd hield Kropotkin lezingen, maar de meeste tijd besteedde hij aan schrijven: zo begon hij aan Field, factories and workshops, dat in 1899 zou verschijnen. Tot de mensen met wie hij in die tijd in contact kwam, behoorden onder meer William Morris, Hyndman, Yeats en Edward Carpenter. In 1889 concentreerde Kropotkin zich op de bestudering van de Franse Revolutie, waarover hij artikelen schreef voor Le Révolté en The Ninteenth Century. Een jaar later verscheen Brain work and manual work, dat beschouwd kan worden als een voorstudie voor Fields, factories and workshops. Ook in deze verhandeling hield Kropotkin een pleidooi voor de integratie van hoofd- en handarbeid. Tevens ging hij zich serieuzer bezighouden met biologische en antropologische vraagstukken. Opnieuw werd zijn belangstelling gewekt voor de rol van wederzijdse hulp als evolutiefactor in het menselijk en dierlijk leven, een belangstelling die ontslaan was tijdens zijn Aziatische reizen. De directe aanleiding voor zijn hernieuwde belangstelling was een artikel van T.H. Huxley, The struggle for existence and its hearing upon man (1888). Twee jaar later verscheen een eerste reactie van Kropotkin, Mutual aid among animals, dat in The Nineteenth Century werd afgedrukt. Enkele schrijvers stellen dat het anarchisme in Engeland vanaf 1893 aan kracht begon in te boeten en dit heeft misschien zijn invloed gehad op Kropotkin: zijn geschriften werden iets minder optimistisch van aard en zijn opvattingen over revoluties veranderden.
In de nazomer van 1894 verhuisde Kropotkin naar Bromley. Emma Goldman, die Kropotkin daar opzocht, schrijft in Mijn leven: “Mijn bezoek aan Peter Kropotkin overtuigde me ervan dat ware grootheid altijd gepaard gaat met eenvoud.” In het voorjaar van 1894 dienden de Franse autoriteiten een aanklacht in tegen het op 17 september tot La révolte omgedoopte Le Révolté, hetgeen resulteerde in de arrestatie van Jean Grave.
Begin 1896 nodigde Grave, die in mei 1894 La Révolte omdoopte in Les Temps Nouveaux, Kropotkin uit om enkele lezingen te houden in Frankrijk. Voor dit doel schreef hij L'ètat - son rôle historique (1897), een onderwerp dat hij op 7 maart zou behandelen. Bij aankomst in Frankrijk werd hem echter meegedeeld dat hij Frankrijk nog diezelfde dag moest verlaten. In een brief aan James Guillaume van 1902 schreef Kropotkin: “Hij las het telegram van Bourgeois (een Franse minister) voor, dat ongeveer als volgt luidde, 'In geval Kropotkin aan wal gaat, deel hem dan mee dat hij uitgewezen wordt en dat hij met de eerste boot moet vertrekken. Mocht hij zich verzetten, dan moet hij in hechtenis worden genomen’.” Zijn verhandeling over de staat werd een jaar later gepubliceerd.
In juli 1896 vond in Londen het vierde congres van de Tweede Internationale plaats. Ondanks het feit dat de anti-autoritairen al op het congres van Zürich (1893) door de voorstanders van parlementaire actie te verstaan was gegeven dat ze niet welkom zouden zijn, verschenen ze massaal in Londen, waar definitief met hen werd afgerekend. Vooraanstaande anarchisten als Errico Malatesta, Gustav Landauer, Petri Gori, Louise Michel, Elisée Reclus en een aantal revolutionaire syndicalisten hielden op 28 juli een protestvergadering, die gevolgd werd door een tegen-conferentie, waarop Kropotkin ontbrak.
Een jaar later accepteerde Kropotkin een uitnodiging om enkele lezingen in Amerika te houden. En passant ontmoette hij Johann Most, Benjamin Tucker, Emma Goldman en Voltairine de Cleyre. De uitgever van The Atlantic Monthly deed Kropotkin het aanbod zijn memoires te publiceren in zijn blad en in september 1898 verscheen het eerste gedeelte onder de titel The autobiography of a revolutionist, die in 1899 in boekvorm zou verschijnen.
In april 1901 bezocht Kropotkin voor de tweede maal de Verenigde Staten om enkele lezingen te houden over anarchisme en Russische literatuur. Later gebruikte hij deze aantekeningen bij het schrijven van Ideals and realities in Russian literature (1905). Na terugkomst werkte Kropotkin zijn theorie over wederzijdse hulp uit in Mutual aid. A factor of evolution (1902). Kropotkin had in deze periode zeer intensief brief-contact met Maria Goldsmith, een joods-Russisch anarchiste en biologe in Parijs. Goldsmith was professor in de biologie en had een meegewerkt aan een boek over de evolutie. Dit werk zou veel onderbouwing bieden voor Kropotkins werk. Goldsmith zou later ook enkele van Kropotkins werken vertalen naar het Frans, en een discussie tussen beiden verwerken tot een boek getiteld L'Ethique (1927).
Biograaf Miller schrijft: “De drang om een systematische en kritische maatschappijtheorie te formuleren vanuit het anarchistisch communistische perspectief bracht Kropotkin tot een reeks van boeken, waarin de studie van het ene probleem logischerwijs voortvloeide uit het voorgaande probleem. In het decennium ervoor - in de jaren 1880 - had Kropotkin de structuur uitgewerkt van wat drie afzonderlijke boeken zouden worden: Fields, factories and workshops, Mutual aid en Ethics.” “De Russische Revolutie van 1905 zorgde ervoor dat Kropotkin zijn aandacht weer in sterkere mate op Rusland richtte. In Het anarchisme in Rusland, waarvan al in 1905 een Duitse vertaling verscheen, omschreef Kropotkin de taak die de anarchisten zouden kunnen vervullen in het revolutionaire proces: “Wij anarchisten hebben de taak die mensen in Rusland te verenigen, wier streven zich niet op de verovering van macht concentreert, wier doel het niet is in de toekomstige constitutionele staat te heersen, maar wier streven erop gericht is zo sterk mogelijk op de brede en diepe volksrevolutie in te werken, opdat de sociale eisen van het volk verkregen kunnen worden….”
In 1905 ontmoette Kropotkin in Frankrijk Guillaume weer, die zich enige tijd buiten de anarchistische beweging had gehouden en Jean Grave. Hoewel Kropotkin aanvankelijk voorkwam op de lijst van referenten van het internationale anarchistische congres van Amsterdam (24-31 augustus 1907), zegde hij om onduidelijke redenen op het laatste ogenblik af. Kerstmis 1908 bracht Kropotkin door in Locarno (Zwitserland), waar hij sinds zijn uitwijzing in 1881 niet meer geweest was. Hij ontmoette er naast Guillaume zijn vroegere medewerkers van Le Révolté, Herzig en Dumartheray.
In de jaren tot de Eerste Wereldoorlog bracht Kropotkin afwisselend door in Engeland en op het vasteland. Zijn laatste bezoek aan het continent vond plaats in 1913-1914.
Kropotkin's houding ten aanzien van de Eerste Wereldoorlog vormt een hoofdstuk apart en is ook van belang in verband met zijn stellingname ten aanzien van zijn geboorteland. Woodcock en Avakumovié menen dat het onmogelijk is Kropotkin’s houding los te zien van zijn positie in de revolutionaire Russische traditie, waarmee zij doelen op de anti-Duitse tendensen.
Al in 1899 schilderde Kropotkin Duitsland af als een militaristische natie, terwijl hij Frankrijk beschouwde als het land van de grote revolutie en de sociale vooruitgang en Engeland dichtte hij een opstandige traditie toe. Een weinig internationalistische houding, die echter door een aantal Russische revolutionairen gedeeld werd. Zijn houding was desalniettemin weinig consequent en consistent, want in het artikel La Guerre, dat opgenomen zou worden in Paroles d'un révolté, verklaarde hij: “Iedereen die voor allen werkt en allen die voor iedereen werken - ziedaar de enige voorwaarde om de vrede tussen de naties te bewaren, […]” Geconcludeerd kan worden, dat Kropotkin antimilitarist was, maar beslist geen pacifist.
Zodra de Eerste Wereldoorlog uitbrak, schreef Kropotkin een brief aan Grave, waarin hij hem vroeg de anarchisten te wijzen op het Duitse gevaar. In het novembernummer (van 1914) van Freedom brak de discussie over de oorlog in het anarchistische kamp los. Malatesta leidde de aanval op zijn oude vriend in met Anarchisten hebben hun beginselen vergeten, zonder dat hij de naam van Kropotkin noemde en hij stelde dat men volkeren niet met staten mocht identificeren.
Kropotkin werd gesteund door een minderheid van anarchisten, onder wie Tsjerkesoff, Grave, Malato, Paul Reclus. Op 12 februari 1915 verscheen het Internationaal Anarchistisch Manifest over de Oorlog, dat ondertekend werd door mensen als Malatesta, Goldman, Berkman, Bertoni en Schapiro, waarin een antimilitaristisch standpunt ingenomen werd en elke oorlog werd veroordeeld. Dit manifest werd beantwoord door het Manifest van de Zestien, dat in feite maar door vijftien mensen ondertekend werd, waarin onomwonden de kant van Frankrijk en Engeland (De Entente) werd gekozen. Hoewel gewoonlijk gesteld wordt dat het slechts een minderheid betrof, telde de tweede oplage volgens één van de ondertekenaars, Christiaan Cornelissen, al meer dan 120 handtekeningen. De Nederlander schreef in zijn helaas nog steeds ongepubliceerde memoires, Strijd, lief en leed in de oude socialistische beweging en de vakorganisatie - Persoonlijke herinneringen: “Wij konden ons niet van een wereldgeesel als de oorlog van 1914-1918 is geweest, afmaken met een paar woorden over het 'kapitalisme’.”
Dit betekende een breuk in de anarchistische beweging en de verwijten aan Kropotkin en co. waren niet van de lucht. Malatesta schreef later in Peter Kropotkin mijn oude vriend Herinneringen en kritiek (1931): “Hij scheen te vergeten dat hij een internationalist, een socialist en een anarchist was; hij vergat wat hijzelf slechts korte tijd ervoor geschreven had over de oorlog die de kapitalisten aan het voorbereiden waren,…” Door zijn houding raakte Kropotkin in een persoonlijk isolement, dat tot het einde van zijn leven zou duren.
Toen het nieuws van de Februari Revolutie (van 1917) Kropotkin bereikte, besloot hij naar Rusland terug te keren. In Petrograd, waar hij op 30 mei arriveerde, werd hij toegejuicht door een menigte van 60.000 mensen, maar het grootste deel van de Russische anarchisten keerde zich van hem af wegens zijn “oorlogszuchtige neigingen”. Kropotkin knoopte vriendschappelijke betrekkingen aan met premier Kerensky, die hem een plaats in zijn kabinet aanbood, wat Kropotkin als anarchist wel moest weigeren. Biograaf Miller schrijft dat het bronnenmateriaal betreffende Kropotkin’s laatste levensjaren erg beperkt is, hetgeen samenhangt met het feit dat hij enkele van die jaren in het geïsoleerde Dmitrov doorbracht.
Na de machtsovername door de Bolsjewieken begon Kropotkin’s geestdrift plaats te maken voor pessimisme. Door middel van de “Federalistische Liga” trachtten Kropotkin en enkele anderen het centralisme van de Bolsjewieken aan de kaak ie stellen, maar midden 1918, toen de vervolging van andersdenkenden - anarchisten, linkse sociaal- revolutionairen enz. - een systematischer karakter aannam, werd ook de Liga onderdrukt.
Kropotkin was niet mild in zijn oordeel over Lenin, zo verklaarde hij: “Lenin is niet vergelijkbaar met welke andere revolutionaire figuur in de geschiedenis. Revolutionairen hebben idealen gehad, Lenin heeft er geen. Hij is een krankzinnige, een offeraar….” Door zijn kritiek op de Bolsjewieken, kreeg Kropotkin weer contact met anarchistische groepen. Mensen als Schapiro, Maximoff en Voline bezochten hem. Rond deze tijd begon Kropotkin te schrijven aan zijn niet voltooide en postuum verschenen Etika.
In mei 1919 vond er een gesprek plaats tussen Kropotkin en Lenin - dat op tendentieuze wijze weergegeven is door Bontsj-Broejevilsj - waar uiteraard weinig uitkwam. Kropotkin’s kritiek op de Bolsjewieken en hun praktijken veranderde niet. Aan een Engelse arbeidersdelegatie die hem in 1920 opzocht, gaf hij een brief aan de arbeiders van West-Europa mee. In de brief veroordeelde hij de gewapende interventie tegen Rusland op onder meer de volgende gronden: “De ondeugden, die een partijdictatuur eigen zijn, worden nog geaccentueerd door de oorlogssituatie waarin deze partij haar macht handhaaft. Deze staat van oorlog is het voorwendsel geweest, de dictatoriale maatregelen krachtiger te maken…”
Eén van de mensen die Kropotkin in deze tijd bezocht, was Augustin Souchy. In Vorsicht: Anarchist! Ein Leben für die Freiheit schreef Souchy dat Kropotkin hem vertelde dat Rusland autonome gemeenteraden en vrije sovjets nodig had, die onderling, op federalistische basis, zouden kunnen samenwerken.
De laatste massademonstratie van anarchisten tijdens de begrafenis van Kroptkin - 13 feb. 1921. Emma Goldman op de begrafenis van Kropotkin - 13 feb. 1921.
Kort voor zijn dood kreeg Kropotkin bezoek van Alexander Berkman, Alexander Schapiro en Emma Goldman. Laatstgenoemde schrijft in The crushing of the Russian Revolution, dat Kropotkin haar meedeelde: “Wij anarchisten hebben heel veel over de sociale revolutie gesproken. Maar hoe weinigen van ons hebben de moeite genomen de nodige voorbereidingen te treffen voor de directe arbeid die tijdens en na de revolutie geleverd moet worden. De Russische Revolutie heeft ons de absolute noodzaak van dergelijke voorbereidingen voor praktische arbeid getoond.” Karikaturaal kan worden gesteld dat de ontaarding van de Russische Revolutie van Kropotkin een syndicalist maakte.
Op 8 februari 1921 stierf hij en op 13 februari vond de begrafenis plaats. Alfred Rosmer, zeker geen kritiekloos bewonderaar van Kropotkin, die namens de Rode Vakverenigings Internationale (RVI) op het kerkhof sprak, schrijft in Moscou sous Lénine: “De zwarte vlaggen zwaaiden door de lucht en er werden ontroerende liederen gezongen. Op het kerkhof ontstond er een kort maar heftig incident tijdens de eerste redevoeringen. Een Petrogradse anarchist was al enige tijd aan het spreken, toen er gedempte maar verhitte protestuitingen kwamen - 'DavoIno! Davolno!' (Genoeg! Genoeg!). Op deze rouwdag wilden Kropotkins intiemste vrienden niet herinnerd worden aan wat de meeste, zo niet alle anarchisten wel moesten zien als zijn afvalligheid in 1914.”